Морган Райс

Een Troon Voor Zusters


Скачать книгу

eigen verbazing kwam Sophia in actie. Ze stond soepel op en keek om zich heen. De non had haar aandacht op een ander meisje gevestigd en was bezig haar toe te takelen, dus het was niet moeilijk om ongezien naar de deur te komen. De andere meisjes merkten het waarschijnlijk niet eens, en als ze dat wel deden waren ze te bang om iets te zeggen.

      Sophia stapte een van de witte, sobere gangen van het weeshuis in en liep stilletjes bij de werkkamer weg. Er liepen andere nonnen rond, maar zolang ze doelbewust bewoog, hadden ze geen reden om haar tegen te houden.

      Wat had ze gedaan?

      Sophia liep in een waas door het Huis van de Niet-Opgeëisten en kon nauwelijks geloven dat ze dit echt ging doen. Er waren redenen dat ze niet de moeite namen om de poorten op slot te doen. De stad daarachter was een wrede plek en nog wreder voor hen die het leven als weeskind waren begonnen. Ashton had dieven en misdadigers zoals elke stad, maar er liepen ook jagers rond die de onvrijen opnieuw gevangennamen en vrije mensen die haar verachtten voor wat ze was.

      En dan was er haar zusje. Kate was pas vijftien. Sophia wilde haar niet meesleuren in iets ergers. Kate was een taaie, taaier zelfs nog dan zij, maar ze was nog altijd Sophia’s kleine zusje.

      Sophia liep richting het kloosterhof en de binnenplaats, waar ze de meisjes mengden met de jongens van het naastgelegen weeshuis, en probeerde te bedenken waar haar zusje zou kunnen zijn. Ze kon niet zonder haar weggaan.

      Ze was er bijna toen ze een meisje hoorde schreeuwen.

      Sophia ging op het geluid af, half in de verwachting dat haar kleine zusje zich weer in de problemen had gewerkt. Toen ze de tuin bereikte, was het echter niet Kate die in een vechtpartij verwikkeld was, maar een ander meisje. Zij was zelfs nog jonger, een jaar of dertien misschien. Ze werd geduwd en geslagen door drie jongens die bijna oud genoeg moesten zijn om verkocht te worden als contractarbeider of aan het leger.

      “Hou daarmee op!” riep Sophia uit. Ze verraste zichzelf zoals ze de jongens leek te verrassen. De regel was dat je gewoon voorbijliep als er iets gebeurde in het weeshuis. Je hield je stil en vergat niet wat je plaats was. Maar nu liep ze recht op hen af.

      “Laat haar met rust.”

      De jongens stopten met wat ze aan het doen waren, maar alleen om naar haar te staren.

      De oudste jongen keek haar aan met een kwaadaardige glimlach op zijn gezicht.

      “Nou, nou, jongens,” zei hij. “Het ziet ernaar uit dat we er nog één hebben die niet is waar ze moet zijn.”

      Hij had lompe gelaatstrekken en een dode blik in zijn ogen; een blik die je alleen zag bij kinderen die jarenlang in het Huis van de Niet-Opgeëisten hadden doorgebracht.

      Hij deed een stap naar voren, en voor ze kon reageren had hij Sophia’s arm vastgepakt. Ze wilde hem slaan, maar hij was te snel en duwde haar tegen de grond. Op momenten als deze wenste Sophia dat ze de gevechtsvaardigheden van haar jongere zusje had, haar vermogen om een soort beestachtigheid op te roepen. Dat was iets waar Sophia, ondanks haar geslepenheid, simpelweg niet toe in staat was.

      Gaat toch als een hoer verkocht worden… kan er net zo goed gebruik van maken.

      Sophia schrok toen ze zijn gedachten hoorde. Ze gingen gepaard met een soort vettig gevoel, en ze wist dat het de zijne waren. Paniek welde in haar op.

      Ze verzette zich, maar hij drukte haar armen met gemak tegen de grond.

      Ze kon nog maar één ding doen. Ze concentreerde zich en riep haar talent aan, hopend dat het deze keer voor haar zou werken.

      Kate, stuurde ze, de binnenplaats! Help me!

      ***

      “Eleganter, Kate!” riep de non. “Nog eleganter!”

      Kate had niet veel tijd voor elegantie, maar deed toch haar best terwijl ze water in de drinkbeker van de zuster goot. Zuster Yvaine keek streng toe van onder haar masker.

      “Nee, je hebt het nog steeds niet. En ik weet dat je niet onhandig bent, meisje. Ik heb je radslagen zien doen op de binnenplaats.”

      Ze had Kate er echter niet voor gestraft, wat suggereerde dat Zuster Yvaine niet de kwaadste was. Kate probeerde het weer, met trillende handen.

      Zij en de andere meisjes moesten leren om elegant te serveren bij de tafels van de adel, maar Kate was er niet voor gebouwd. Ze was te kort en te strak gespierd voor het soort gracieuze vrouwelijkheid dat de nonnen in gedachten hadden. Er was een reden dat ze haar rode haar kort hield. In een ideale wereld, waar ze vrij was om haar eigen keuzes te maken, verlangde ze naar een leerplaats bij een wapensmid, of misschien een van de toneelgroepen die in de stad werkten. Of misschien zelfs een kans om het leger in te gaan, zoals de jongens. Dit sierlijke inschenken was een les die haar zus, met haar droom van aristocratie, leuk gevonden zou hebben. Maar zij niet.

      Alsof de gedachte haar had opgeroepen, schrok Kate ineens op. Ze hoorde de stem van haar zus in haar hoofd. Even twijfelde ze; hun talent was niet altijd even betrouwbaar.

      Maar toen ze het weer hoorde, merkte ze dat er ook een gevoel achter zat.

      Kate, de binnenplaats! Help me!

      Kate kon haar angst voelen.

      Ze deed onwillekeurig abrupt een stap achteruit en morstte het water uit de kan over de stenen vloer.

      “Het spijt me,” zei ze. “Ik moet weg.”

      Zuster Yvaine staarde naar het water op de vloer.

      “Kate, ruim dat onmiddellijk op!”

      Maar Kate had het al op een rennen gezet. Ze zou er later waarschijnlijk een pak slaag voor krijgen, maar dat kreeg ze wel vaker. Dat was niet belangrijk. Het helpen van de enige persoon waar ze om gaf was dat wel.

      Ze rende door het weeshuis. Ze kende de weg, want in de jaren sinds die afschuwelijke nacht dat ze haar hier hadden achtergelaten, had ze alle hoeken en gaten leren kennen. Ze sloop ook geregeld ’s nachts weg om aan het eindeloze gesnurk en de stank op de slaapzaal te ontsnappen. Ze genoot van de duisternis wanneer zij de enige was die wakker was, wanneer er niets te horen was behalve het luiden van de stadsklokken. Op zulke momenten leerde ze alle spleten in de muren kennen. Ze had altijd het gevoel gehad dat ze daar op een dag iets aan zou hebben.

      En nu was het zover.

      Kate kon haar zus horen vechten en om hulp roepen. Instinctief dook ze een kamer in, greep een pook uit het haardrooster en rende verder. Ze wist niet wat ze ermee zou doen.

      Ze stormde de binnenplaats op. Haar hart kromp samen toen ze zag hoe haar zus door twee jongens tegen de grond werd gedrukt, terwijl een derde aan haar jurk futselde.

      Kate wist precies wat ze moest doen.

      Ze werd overgenomen door een oerdrift, een woede die ze niet onder controle kon houden. Ze rende brullend naar voren en haalde met de pook uit naar het hoofd van de eerste jongen. Hij draaide zich om op het moment dat Kate sloeg, dus ze raakte hem niet zo goed als ze gewild had. Toch was de klap hard genoeg om hem tegen de grond te krijgen. Hij greep naar de plek die ze had geraakt.

      Ze haalde uit naar een andere jongen en raakte hem op zijn knie, waardoor hij struikelde. Ze sloeg de derde in zijn maag tot hij dubbelklapte.

      Ze bleef slaan, want ze wilde de jongens geen tijd geven om zich te herstellen. Ze had genoeg gevochten in haar tijd in het weeshuis en ze wist dat ze niet op grootte of spierkracht kon vertrouwen. Woede was het enige dat ze had om zichzelf staande te houden. En daar had Kate godzijdank geen gebrek aan.

      Ze bleef slaan tot de jongens alle drie op de grond lagen. Ze waren wellicht bereid om bij het leger te gaan, maar de Gemaskerde Broeders aan hun kant leerden hen niet om te vechten. Dat zou er alleen maar voor zorgen dat ze moeilijker onder controle te houden waren. Kate sloeg een van de jongens in zijn gezicht en draaide om haar as om een andere jongen op zijn elleboog te raken. Ze hoorde het kraken van botten toen het ijzer hem raakte.

      “Sta op,” zei ze tegen haar zus terwijl ze haar hand uitstak. “Sta op!”

      Haar