Морган Райс

De Opkomst Van De Draken


Скачать книгу

een stem van buitenaf vereiste om ieders eer te redden—en hij had haar gekozen omdat hij wist dat ze niet onbezonnen was. Hoe langer ze erover nadacht, hoe meer ze besefte dat dat de reden was dat hij haar had gekozen: niet om een oorlog te beginnen—daar had hij Anvin voor kunnen kiezen—maar om zijn mensen van een oorlog te redden.

      Ze nam een besluit.

      “Het beest is vervloekt,” zei ze afwijzend. “Het had bijna mijn broers gedood. Het kwam uit het Doornwoud en is gedood op de avond van de Wintermaan, een dag waarop het verboden is om te jagen. Het was een fout om het door onze poorten te brengen—het had achterlaten moeten worden in de wildernis, waar het thuishoort.”

      Ze draaide zich om naar de mannen van de Heer.

      “Breng het haar uw Heer Gouverneur,” zei ze glimlachend. “U doet ons er een plezier mee.”

      De mannen van de Heer keken van haar naar het beest, en de uitdrukking op hun gezichten veranderde; ze keken nu alsof ze in iets hadden gebeten dat verrot was, alsof ze het niet meer wilden.

      Kyra zag Anvin en de anderen haar goedkeurend en dankbaar aankijken—en haar vader nog het meest van allemaal. Ze had het gedaan—ze had de eer van haar mensen gered, ze had hen een oorlog bespaard—en ze had Pandesia bespot.

      Haar broers lieten het zwijn op de grond vallen, en het landde met een doffe bons in de sneeuw. Ze deden een stap naar achteren en wreven over hun pijnlijke schouders.

      Alle ogen vielen nu op de mannen van de Heer, die duidelijk niet wisten wat ze moesten doen. Kyra’s woorden sneden duidelijk diep; en ze keken nu naar het beest alsof het iets smerigs was dat uit het diepst van de aarde omhoog was gekomen. Ze wilden het niet meer. En nu het van hen was, hadden ze er geen verlangen meer naar.

      Na een lange, gespannen stilte gebaarde hun commandant naar zijn mannen om het beest op te pakken. Toen draaide hij zich met een dreigende blik in zijn ogen om en liep weg, duidelijk geïrriteerd, alsof hij wist dat ze hem te slim af was geweest.

      De menigte ging opgelucht uiteen, en de spanning leek weg te ebben. Haar vaders mannen kwamen naar haar toe en legden goedkeurende handen op haar schouders.

      “Goed gedaan,” zei Anvin, die haar veelbetekenend aankeek. “Je zal op een dag een goede leider zijn.”

      De dorpelingen richtten zich weer op hun eigen bezigheden, en de spanning verdween. Kyra draaide zich om en zocht naar haar vaders blik. Ze zag hem op slechts enkele meters afstand naar haar kijken. Hij was altijd gereserveerd naar haar als zijn mannen erbij waren, en deze keer was niet anders—hij had een onverschillige blik in zijn ogen. Maar hij knikte naar haar, een knikje dat, wist ze, zijn goedkeuring betekende.

      Kyra keek om en zag Anvin en Vidar hun speren vastgrijpen, en haar hartslag versnelde zich.

      “Mag ik met jullie mee?” vroeg ze aan Anvin. Ze wist dat ze naar de trainingsvelden gingen, net als de rest van haar vaders mannen.

      Anvin wierp een nerveuze blik op haar vader, wetende dat hij dat af zou keuren.

      “Het gaat steeds harder sneeuwen,” antwoordde Anvin aarzelend. “En het wordt al donker.”

      “Dat houdt jou niet tegen,” antwoordde Kyra.

      Hij grijnsde terug.

      “Nee, dat klopt,” gaf hij toe.

      Anvin wierp weer een blik naar haar vader, en ze zag hem zijn hoofd schudden voor hij weer terug naar binnen ging.

      Anvin zuchtte.

      “Ze bereiden een groot feestmaal voor,” zei hij. “Je kunt maar beter naar binnen gaan.”

      Kyra kon het zelf ruiken. De lucht was zwaar met de geur van geroosterd vlees, en ze zag haar broers naar binnen gaan, samen met tientallen dorpelingen, die zich opmaakten voor het festival.

      Maar Kyra kon alleen maar verlangend naar de trainingsvelden kijken.

      “Een maaltijd kan wachten,” zei ze. “Training niet. Laat me meekomen.”

      Vidar glimlachte en schudde zijn hoofd.

      “Weet je zeker dat je een meisje bent en geen krijger?” vroeg Vidar.

      “Kan ik niet beiden zijn?” antwoordde ze.

      Anvin zuchtte diep en schudde uiteindelijk zijn hoofd.

      “Het zou me mijn kop kosten,” zei hij.

      Toen knikte hij.

      “Je neemt geen genoegen met nee,” concludeerde hij, “en je hebt meer hart dan de helft dan mijn mannen. Ik geloof dat we er nog wel één kunnen gebruiken.”

      *

      Kyra rende door het besneeuwde landschap achter Anvin, Vidar en enkele van haar vaders mannen aan, met Leo, zoals gewoonlijk, aan haar zijde. Het begon steeds heviger te sneeuwen, en het kon haar niet schelen. Ze voelde vrijheid, opwinding, zoals altijd als ze door de Vechterspoort ging, de lage, gewelfde opening die uit de stenen muren van het trainingsveld was gesneden. Ze haalde diep adem terwijl de hemel open barstte en ze de plek op rende waar ze het meest van hield, met haar glooiende groene heuvels, nu bedekt met sneeuw, omgeven door een stenen muur, misschien een kwart mijl breed en diep. Ze had het gevoel dat alles was zoals het moest zijn terwijl ze de trainende mannen zag, dravend op hun paarden, zwaaiend met lansen, mikkend op verre doelwitten, in een poging beter te worden. Dit was voor haar waar het leven om draaide.

      Dit trainingsveld was gereserveerd voor haar vaders mannen; vrouwen waren hier niet toegestaan, evenals jongens die hun achttiende jaar nog niet hadden bereikt—en wie niet uitgenodigd was. Brandon en Braxton wachtten elke dag vol ongeduld tot ze uitgenodigd zouden worden—maar Kyra vermoedde dat dat nooit zou gebeuren. De Vechterspoort was voor eervolle, door de strijd geharde krijgers, niet voor opscheppers zoals haar broers.

      Kyra rende door de velden. Ze voelde zich hier gelukkiger en levendiger dan waar dan ook. De energie was intens. Hier waren tientallen van haar vaders beste krijgers, allemaal gekleed in enigszins verschillende wapenrustingen, krijgers uit alle hoeken van Escalon, die in de loop van de rijd allemaal naar haar vaders fort waren toegetrokken. Er waren mannen uit het zuiden, uit Thebus en Leptis; uit de Middenlanden, voornamelijk uit de hoofdstad, Andros, maar ook uit de bergen van Kos; er waren de westerlingen uit Url riviermannen uit Thusis en hun buren uit Esephus. Er waren mannen die bij het Meer van Ire uit de buurt kwamen, en mannen uit de watervallen van Everfall. Ze droegen allemaal verschillende kleuren, wapenrustingen, hanteerden andere wapens. Het waren allemaal mannen uit Escalon, die ieder hun eigen vesting vertegenwoordigden. Het was een indrukwekkende machtsvertoning.

      Haar vader, de voormalige kampioen van de voormalige Koning, een man die veel respect eiste, was de enige man die in deze tijden, in dit gebroken koninkrijk, de mannen kon aansporen. Toen de oude Koning hun koninkrijk zonder gevecht had overgegeven, was het haar vader geweest die mensen had aangespoord om de troon te bestijgen en het gevecht te leiden. In de jaren daarna hadden de beste krijgers van de voormalige Koning hem opgezocht. En nu de strijdmacht elke dag groter werd, kon Volis zich bijna meten met de hoofdstad. Misschien was dat wel waarom de mannen van de Heer de behoefte voelden om hen te vernederen, besefte Kyra.

      Elders in Escalon gaven de Heer Gouverneurs van Pandesia ridders niet de kans om zich te verzamelen. Ze gaven hen die vrijheid niet, uit angst voor een opstand. Maar hier in Volis was het anders. Hier hadden ze geen keus: ze moesten het wel toestaan omdat ze de beste mannen nodig hadden om De Vlammen te bewaken.

      Kyra draaide zich om en keek voorbij de muren, voorbij de glooiende witte heuvels. In de verte kon ze, zelfs door de sneeuwval heen, nog net de vage gloed van De Vlammen zien. De muur van vuur die de oostelijke grens van Escalon beschermde. De muur van vuur, vijftien meter diep en enkele tientallen meters hoog, brandde hevig als altijd en verlichtte de nacht. Hij strekte zich bijna tachtig kilometer uit, en De Vlammen waren het enige dat Escalon van het land van wilde trollen in het oosten scheidde,

      Desondanks braken de trollen elk jaar door De Vlammen heen om chaos te veroorzaken, en als de Bewaarders er niet waren, haar vaders dappere mannen die De Vlammen bewaakten, zou Escalon