Морган Райс

Heerser, Rivaal, Banneling


Скачать книгу

pak slaag?”

      Stephania werd overspoeld door angst. Het suizen van Irriens zweep zat nog vers in haar geheugen. Haar rug brandde nog van de herinneringen. Er was een tijd geweest waarin ze ervan had genoten om bediendes die het verdienden te straffen. Nu bracht de gedachte alleen maar pijn met zich mee.

      En toch, ze zou de pijn gebruiken als ze moest.

      “Nee, maar ik weet zeker dat je meer van plan bent,” zei Stephania. Ze probeerde deze keer niet onschuldig te lijken. “Je geniet ervan om te proberen me te breken, net zoveel als ik ervan geniet om met je te spelen. Is dat niet wat het zo leuk maakt?”

      Irrien sloeg haar weer. Stephania keek hem uitdagend aan. Het was duidelijk wat hij wilde. Ze zou doen wat ze moest doen om Irrien aan zich te binden. Zodra ze dat had gedaan, zou het niet uitmaken wat ze had moeten doorstaan.

      “Je denkt dat je speciaal bent, nietwaar?” zei Irrien. “Je bent slechts een slavin.”

      “Een slavin die je aan je troon hebt vastgeketend,” zei Stephania met een zwoele stem. “Een slavin die je duidelijk mee naar bed wilt nemen. Een slaaf die zoveel meer zou kunnen zijn. Een partner. Ik ken Delos als geen ander. Waarom geef je het niet gewoon toe?”

      Irrien ging staan.

      “Je hebt gelijk. Ik heb een fout gemaakt.”

      Hij reikte naar beneden, pakte haar kettingen en maakte haar los van de troon. Stephania werd overspoeld door een gevoel van triomf toen hij haar optilde. Zelfs als hij nu wreed tegen haar was, zelfs als hij haar gewoon naar zijn kamer zou sleuren en haar zou neergooien om haar als zijn eigendom te claimen, dan was het nog vooruitgang.

      Maar dat was niet waar hij haar heen bracht. Hij smeet Stephania tegen de koude marmeren vloer, en ze voelde het harde materiaal onder haar knieën terwijl ze vlak voor één van de figuren tot stilstand kwam.

      De schrik raakte haar erger dan de pijn. Hoe kon Irrien dat doen? Was ze niet alles dat hij kon wensen? Stephania keek op en zag een man in donkere gewaden, die haar met zichtbare minachting aankeek.

      “Ik heb de fout gemaakt om te denken dat je mijn tijd waard was,” zei Irrien. “Je wil een offer, priester? Neem haar. Snij de baby uit haar en offer het in mijn naam aan de goden. Ik laat geen piepend kreng in leven dat deze troon wil claimen. Als je klaar bent, gooi je wat er van haar over is naar de aaseters.”

      Stephania keek op naar de priester, en toen naar Irrien, nauwelijks in staat om de woorden uit haar mond te krijgen. Dit kon niet waar zijn. Het kon gewoon niet. Ze zou het niet toelaten.

      “Alsjeblieft,” zei ze. “Dit is belachelijk. Ik kan zoveel meer voor je doen dan dit!”

      Het leek hem niets te kunnen schelen. Ze werd overspoeld door paniek en de schok dat dit echt ging gebeuren. Ze gingen het echt doen.

      Nee. Nee, dat konden ze niet maken!

      Ze schreeuwde toen de priester haar armen vastgreep. Een ander pakte haar bij haar benen, en ze droegen haar worstelend tussen zich in. Irrien en de anderen volgden hen, maar op dat moment kon het Stephania niet schelen. Ze kon maar aan één ding denken:

      Ze gingen haar baby vermoorden.

      HOOFDSTUK TWEE

      Ceres kon nog steeds niet geloven dat ze waren ontsnapt. Ze lag op het dek van de kleine boot die ze hadden gestolen, en het was lastig te bevatten dat ze echt hier was, in plaats van in een vechtkuil onder het kasteel, wachtend op haar dood.

      Niet dat ze nu veilig waren. De pijl die over hen heen suisde maakte dat wel duidelijk.

      Ceres keek over de reling van de boot heen en probeerde te bedenken of er iets was dat ze kon doen. Boogschutters vuurden vanaf de kust, en de meeste pijlen raakten het water rondom de boot. Een paar raakten het hout, waar ze na bleven trillen en hun laatste energie verbruikten.

      “We moeten sneller,” zei Thanos naast haar. Hij rende naar één van de zeilen. “Help me deze omhoog te krijgen.”

      “Nog… niet,” klonk een schorre stem vanaf de andere kant van het dek.

      Akila lag daar, en Ceres vond dat hij er afschuwelijk uitzag. Ceres had het zwaard van de Eerste Steen slechts enkele minuten geleden uit zijn lichaam getrokken, en hij verloor veel bloed. Toch slaagde hij erin om zijn hoofd op te tillen en haar aan te kijken met een blik van urgentie die ze moeilijk kon negeren.

      “Nog niet,” herhaalde hij. “De schepen in de haven weten waar we zijn, en een zeil zal ons alleen maar een makkelijk doelwit maken. Gebruik de roeispanen.”

      Ceres knikte en trok Thanos naar waar de krijgsheren die ze hadden gered zaten te roeien. Het was lastig om een plekje te vinden tussen de zwaar gespierde mannen, maar ze wist zichzelf ertussen te proppen en gebruikte het laatste beetje kracht dat ze nog in zich had om hen te helpen.

      Ze voeren de schaduw van een verankerde sloep in, en de pijlen stopten.

      “We moeten slim zijn nu,” zei Ceres. “Ze kunnen ons niet doden als ze ons niet kunnen vinden.”

      Ze liet haar roeispaan even los, evenals de anderen. Ze lieten hun boot in de golfslag van het grotere schip drijven, waar ze vanaf de kust niet te zien waren.

      Het gaf haar de tijd om even bij Akila te kijken. Ceres kende hem nog niet zo lang, maar ze voelde zich schuldig vanwege wat er met hem gebeurd was. Hij had voor haar gevochten toen hij de verwonding had opgelopen die haar nu als een gapende mond in zijn zij leek aan te staren.

      Sartes en Leyana knielden naast hem en probeerden het bloeden te stelpen. Ceres was verrast door hoe goed ze dat deden. Ze bedacht dat de oorlog mensen dwong om vaardigheden te leren die ze anders nooit gehad zouden hebben.

      “Zal hij het halen?” vroeg Ceres aan haar broertje.

      Sartes keek naar haar op. Er zat bloed aan zijn handen. Leyana, die naast hem zat, zag lijkbleek van de inspanning.

      “Ik weet het niet,” zei Sartes. “Ik heb heel wat zwaardverwondingen gezien, en ik denk dat deze de belangrijke organen heeft gemist. Maar dat baseer ik alleen op het feit dat hij nog niet dood is.”

      “Je doet het goed,” zei Leyana, die Sartes’ hand even aanraakte. “Maar we kunnen slechts zoveel doen op een boot, en we hebben een echte genezeres nodig.”

      Ceres was blij dat Leyana er was. Van wat ze tot dusver van het meisje had gezien, leek ze heel goed bij haar broertje te passen. Ze deden in elk geval wat ze konden om Akila in leven te houden.

      “We brengen je naar een genezeres,” beloofde Ceres, hoewel ze op dat moment niet wist hoe ze die belofte kon waarmaken. “Hoe dan ook.”

      Thanos stond nu op de boeg van de boot. Ceres liep naar hem toe, hopend dat hij meer ideeën had dan zij over hoe ze hier vandaan moesten komen. De haven lag vol schepen, en de invasievloot leek op een soort drijvende stad.

      “In Felldust was het nog erger,” zei Thanos. “Dit is de hoofdvloot, maar er komen nog veel meer boten aan.”

      “Wachtend om het Rijk uit elkaar te trekken,” raadde Ceres.

      Ze wist niet wat ze daarvan moest denken. Ze had haar best gedaan om het Rijk ten val te brengen, maar dit… dit betekende slechts dat er nog meer mensen zouden lijden. Gewone mensen en aristocraten zouden door de aanvallers tot slaven worden gemaakt, als ze al niet meteen gedood zouden worden. Ze zouden Stephania inmiddels ook wel gevonden hebben. Ceres zou daar waarschijnlijk blij mee moeten zijn, maar ze voelde niet veel anders dan opluchting dat Stephania eindelijk uit hun leven was.

      “Heb je spijt dat je Stephania hebt achtergelaten?” vroeg Ceres aan Thanos.

      Hij legde een arm om haar heen. “Ik heb spijt dat het zo ver moest komen,” zei hij. “Maar na alles dat ze heeft gedaan… nee, ik heb er geen spijt van. Ze verdiende het, en meer.”

      Hij klonk alsof hij het meende, maar Ceres wist hoe gecompliceerd de zaken waren als het op