Морган Райс

Een Land Van Vuur


Скачать книгу

HOOFDSTUK VIER

       HOOFDSTUK VIJF

       HOOFDSTUK ZES

       HOOFDSTUK ZEVEN

       HOOFDSTUK ACHT

       HOOFDSTUK NEGEN

       HOOFDSTUK TIEN

       HOOFDSTUK ELF

       HOOFDSTUK TWAALF

       HOOFDSTUK DERTIEN

       HOOFDSTUK VEERTIEN

       HOOFDSTUK VIJFTIEN

       HOOFDSTUK ZESTIEN

       HOOFDSTUK ZEVENTIEN

       HOOFDSTUK ACHTTIEN

       HOOFDSTUK NEGENTIEN

       HOOFDSTUK TWINTIG

       HOOFDSTUK EENENTWINTIG

       HOOFDSTUK TWEEËNTWINTIG

       HOOFDSTUK DRIEËNTWINTIG

       HOOFDSTUK VIERENTWINTIG

       HOOFDSTUK VIJFENTWINTIG

       HOOFDSTUK ZESENTWINTIG

       HOOFDSTUK ZEVENENTWINTIG

       HOOFDSTUK ACHTENTWINTIG

       HOOFDSTUK NEGENENTWINTIG

       HOOFDSTUK DERTIG

       HOOFDSTUK EENENDERTIG

      “Derhalve draai ik mij om:

      Er is elders een wereld.”

      --William Shakespeare

      Coriolanus

      HOOFDSTUK EEN

      Gwendolyn stond op het strand van de Hoge Eilanden en staarde naar de oceaan terwijl haar baby werd verzwolgen door de mist. Haar hart brak in tweeën terwijl ze Guwayne steeds verder en verder weg zag drijven. Het tij voerde hem mee naar God wist waarheen, en elke seconde bracht hem verder bij haar vandaan.

      De tranen rolden over Gwendolyns wangen. Ze was verdoofd, niet in staat om weg te lopen. Ze verloor alle besef van tijd en plaats en voelde haar lichaam niet meer. Een deel van haar stierf nu ze de persoon waar ze het meest van hield verzwolgen zag worden door de zee. Alsof een deel van haar met hem mee de zee op werd getrokken.

      Gwen haatte zichzelf voor wat ze had gedaan; maar tegelijkertijd wist ze dat het het enige was dat haar kind zou kunnen redden. Gwen hoorde het gebrul en gedonder aan de horizon achter zich, en ze wist dat dit hele eiland spoedig door de vlammen verzwolgen zou worden—en dat niets hen kon redden. Niet Argon, die zich nog steeds in een hulpeloze toestand bevond; niet Thorgrin, die in het Land van de Druïden was; niet Alistair of Erec, die op de Zuidelijke Eilanden waren; en niet Kendrick of de Zilveren of de andere dappere mannen die hier zaten. Geen van hen was in staat om het op te nemen tegen een draak. Ze hadden magie nodig—en dat was het enige dat ze niet meer hadden.

      Ze hadden geluk gehad dat ze uit de Ring hadden kunnen ontsnappen, en nu, wist ze, had het lot hen ingehaald. Ze zouden niet meer vluchten, ze zouden zich niet meer verstoppen. Het was tijd om de confrontatie aan te gaan met de dood die hen achtervolgde.

      Gwendolyn draaide zich om, en kon zelfs vanaf hier de zwarte massa van draken zien die haar kant op kwam. Ze had weinig tijd; ze wilde hier niet in haar eentje op deze stranden sterven, maar bij haar mensen, om hen zo goed te beschermen als ze kon.

      Gwen draaide zich om en wierp nog één keer een blik op de zee, hopend op een laatste glimp van Guwayne.

      Maar er was niets te zien. Guwayne was nu ver bij haar vandaan, ergens aan de horizon, op weg naar een wereld die ze nooit zou kennen.

      Alstublieft, God, bad Gwen. Wees met hem. Neem mijn leven voor het zijne. Ik zal alles doen. Zorg dat Guwayne veilig is. Laat me hem weer vasthouden. Ik smeek het u. Alstublieft.

      Gwendolyn deed haar ogen open, hopend op een teken, een regenboog misschien—wat dan ook.

      Maar de horizon was leeg. Er was niets te zien behalve zwarte, dreigende wolken, alsof het universum kwaad op haar was vanwege wat ze had gedaan.

      Snikkend keerde Gwen de zee en wat er van haar leven over was de rug toe. Ze begon te rennen, vastberaden om zich, samen met haar mensen, nog een laatste keer sterk te maken.

      *

      Gwen stond op de bovenste borstweringen van Tirus’ fort, omgeven door tientallen van haar mensen. Onder hen bevonden zich ook haar broers Kendrick en Reece en Godfrey, haar neefje Matus en haar nichtje Stara, Steffen, Aberthol, Srog, Brandt, Atme en de Krijgsmacht. Ze tuurden allemaal naar de lucht, zwijgend en somber, wetend wat er aan kwam.

      Ze luisterden naar het gebrul in de verte, het gebrul dat de grond deed trillen, en keken hulpeloos toe hoe Ralibar de strijd voor hen aan ging. De dappere draak deed zijn best om de groep vijandelijke draken op afstand te houden. Gwens hart zwol toen ze Ralibar zag vechten, zo dapper, zo stoutmoedig. Hij nam het in zijn eentje tegen tientallen anderen op, maar hij was onbevreesd. Ralibar spuwde vuur naar de andere draken, haalde uit met zijn enorme klauwen en liet zijn tanden in hun kelen zinken. Hij was niet alleen sterker, maar ook sneller dan de anderen. Het was een indrukwekkend schouwspel.

      Terwijl Gwen toekeek vulde haar hart zich met het laatste beetje hoop; een deel van haar waagde het te geloven dat Ralibar hen misschien kon verslaan. Ze zag Ralibar omlaag duiken terwijl drie draken vuur naar hem spuwden en hem op een haar na misten. Toen dook Ralibar naar voren en zette hij zijn klauwen in de borst van één van de draken, en gebruikte hij zijn momentum om hem naar beneden te trekken.

      Meerdere draken spuwden vuur naar Ralibars rug terwijl hij naar beneden dook, en Gwen keek vol afschuw toe hoe Ralibar en de andere draak in een bal van vuur veranderden en op de zee af stortten. De andere draak verzette zich, maar Ralibar gebruikte al zijn gewicht om hem naar beneden te trekken—en al spoedig vielen ze beiden in zee.

      Er rees een luid gesis op, vergezeld door wolken van stoom, terwijl het water het vuur doofde. Gwen keek toe, hopend dat hij in orde was—en enkele momenten later kwam Ralibar alleen boven. De andere draak kwam ook aan de oppervlakte, maar hij dobberde in het water, drijvend op de golven,