Морган Райс

Een Hemel Van Spreuken


Скачать книгу

afkomst wegvagen, en opnieuw beginnen. Hij wilde een andere vader.

      Andronicus blokkeerde Thors aanvallen, maar vocht niet terug. Het was duidelijk dat hij zichzelf ervan weerhield om zijn zoon aan te vallen.

      “Thorgrin!” schreeuwde Andronicus tussen de aanvallen door. “Je bent mijn zoon. Ik wil je geen kwaad doen. Ik ben je vader. Je hebt mijn leven gered. Ik wil je levend.”

      “En ik wil jou dood!” schreeuwde Thor terug.

      Thor bleef uithalen en wist Andronicus, ondanks zijn grootte en kracht, terug te drijven. Maar Andronicus weigerde om terug te vechten. Het was alsof hij hoopte dat Thor weer bij hem terug zou komen.

      Maar deze keer zou dat niet gebeuren. Thor wist nu eindelijk wie hij was. Andronicus’ woorden deden hem niets meer. Thor zou liever sterven dan weer overgeleverd worden aan Andronicus’ genade.

      “Thorgrin, je moet dit stoppen!” schreeuwde Andronicus. De vonken spatten in zijn gezicht terwijl hij een gemene aanval met zijn bijl blokkeerde. “Je dwingt me om je te doden, en dat wil ik niet. Je bent mijn zoon. Jouw dood zou de mijne betekenen.”

      “Dood jezelf dan!” zei Thor. “En als je dat niet wilt, dan zal ik het voor je doen!”

      Met een luide schreeuw sprong Thor omhoog, en hij schopte Andronicus tegen zijn borst, waardoor hij achterover struikelde en op zijn rug terecht kwam.

      Andronicus keek op, stomverbaasd dat hem zoiets kon gebeuren.

      Thor boog zich over hem heen en hief zijn zwaard om hem af te maken.

      “NEE!” klonk een stem. Het was een afschuwelijke stem, die klonk alsof hij uit de dieptes van de hel oprees. Thor keek om en zag een man de open plek oplopen. Hij droeg een lange, dieprode mantel, zijn gezicht verborgen achter een kap, en er rees een onmenselijk gegrom uit zijn keel op.

      Rafi.

      Rafi had op de één of andere manier zijn strijd met Argon overleefd. Nu stond hij voor hen, zijn armen uitgestrekt. Zijn mouwen vielen terwijl hij zijn armen optilde, en zijn bleke, schilferige huid werd zichtbaar. Hij zag eruit alsof hij nog nooit zonlicht had gezien. Er rees een afschuwelijk grommend geluid uit zijn keel, en terwijl hij zijn mond verder opende, werd het gegrom steeds luider en luider. Het vulde de lucht en pijn aan Thors oren.

      De grond begon te beven. Thor werd uit balans gebracht, en toen zag hij iets dat hij nooit meer zou vergeten.

      De aarde begon in tweeën te splijten en er ontstond een enorme kloof, steeds breder en breder. Soldaten van beide kanten vielen in de kloof en schreeuwden het uit terwijl ze de diepte in stortten.

      Er scheen een oranje licht uit de aarde, en er klonk een afschuwelijk sissend geluid terwijl er mist uit de kloof omhoog rees.

      Er verscheen een hand uit de kloof. De hand was zwart, misvormd, en terwijl hij zichzelf optrok, zag Thor tot zijn grote afschuw een verschrikkelijk wezen uit de aarde kruipen. Het had de vorm van een mens, maar het was helemaal zwart, met grote gloeiende rode ogen en lange rode slagtanden. Er sleepte een lange, zwarte staart achter hem aan. Het lichaam van het wezen zat vol met afzichtelijke knobbels, en het zag eruit als een levende dode.

      Het wezen gooide zijn hoofd achter over en brulde. Het leek een ondood wezen te zijn, dat uit het diepst van de hel was opgeroepen.

      Achter het wezen verscheen er ineens nog één. En toen nog één.

      Er verschenen duizenden wezens die uit de aarde omhoog kropen, als een leger van ondoden. Rafi’s leger.

      Langzaam bewogen ze zich naar Rafi’s kant, en gingen tegenover Thor en de anderen staan.

      Thor staarde geschokt naar het leger dat voor hem stond; terwijl hij daar stond, zijn zwaard hoog geheven, maakte Andronicus van de gelegenheid gebruik om onder hem vandaan te rollen en zich terug te trekken naar zijn leger. Hij wilde duidelijk niet de confrontatie met Thor aan gaan.

      Plotseling stormden de duizenden wezens op Thor af. De open plek werd zwart van de ondoden.

      Thor schudde met zijn hoofd en hief zijn zwaard hoog terwijl het eerste wezen grommend en met uitgestrekte klauwen op hem af sprong. Thor stapte opzij, haalde uit met zijn zwaard en hakte zijn hoofd eraf. Het wezen viel op de grond, en Thor zette zich schrap voor de volgende.

      Deze wezens waren sterk en snel, maar één op één waren ze geen partij voor Thor en de vaardige krijgers van de Ring. Thor vocht dapper en doodde de één na de ander. Maar hoeveel van hen kon hij er tegelijk aan? Hij werd van alle kanten tegelijk aangevallen.

      Thor werd geholpen door Erec, Kendrick, Srog en de anderen. Ze dekten elkaar terwijl ze twee, drie wezens tegelijk doodden. Eén van hen wist door de verdediging heen te glippen en greep Thor bij zijn arm. Er verscheen bloed en Thor gilde het uit van de pijn. Toen draaide hij om zijn as en stak hij het wezen in zijn hart. Thor was een superieure vechter, maar zijn arm bonsde en hij wist niet hoe lang het zou duren voor deze wezens hun tol zouden eisen.

      Het belangrijkste was echter dat hij Gwendolyn in veiligheid moest brengen.

      “Haal haar naar achteren!” gilde Thor. Hij greep Steffen, die met een monster vocht, en gaf hem een duw in Gwens richting. “NU!”

      Steffen greep Gwen vast en begon haar mee te trekken, terug door het leger van soldaten, om haar bij de beesten vandaan te krijgen.

      “NEE!” protesteerde Gwen. “Ik wil hier bij jou zijn!”

      Maar Steffen gehoorzaamde Thor, en trok haar mee naar de achterhoede van de strijd, waar ze beschermd was door duizenden MacGils en Zilveren die dapper tegen de wezens vochten. Thor, die zag dat ze veilig was, was opgelucht, en hij wierp zichzelf weer in de strijd tegen de ondoden.

      Thor trachtte zijn Druïde krachten op te roepen, zodat hij niet alleen met zijn zwaard maar ook met zijn geest kon vechten; maar op de één of andere manier lukte het hem niet. Hij was te uitgeput van zijn ervaring met Andronicus, van Rafi’s controle over zijn geest, en hij had meer tijd nodig om te helen. Hij moest vechten met conventionele wapens.

      Alistair voegde zich bij Thor, hief een hand, en richtte die op de ondoden. Er schoot een bal van licht uit haar hand, en ze doodde meerdere wezens tegelijk.

      Ze bleef op de wezens richten, en Thor voelde zich geïnspireerd. Hij voelde de energie van zijn zuster. Hij probeerde wederom dat andere deel van zichzelf op te roepen, om niet alleen met zijn zwaard te vechten, maar ook met zijn geest. Terwijl het volgende wezen hem naderde, strekte hij zijn hand uit en trachtte hij de wind op te roepen.

      Thor voelde de wind door zijn hand razen, en ineens vlogen er een tiental wezens door de lucht heen, waarna ze terug in de kloof in de aarde vielen.

      Kendrick, Erec en de anderen vochten met alles dat ze hadden naast Thor en doodden tientallen van de wezens. Het leger van het Rijk keek toe en liet het vechten over aan Rafi’s leger van ondoden. Het werkte.

      Al spoedig begonnen Thor mannen uitgeput te raken, terwijl de ondoden als een oneindige rivier uit de aarde bleven stromen.

      Thor hijgde hard, en hij was de enige niet. De ondoden begonnen door hun rangen heen te breken, en er gingen steeds meer mannen tegen de grond. Ze waren simpelweg met teveel. Om Thor heen rees het geschreeuw van zijn mannen omhoog terwijl de ondoden hen tegen de grond werkten, hun tanden in de kelen van de soldaten lieten zinken en hun bloed dronken. Met elke soldaat die ze doodden, leken de ondoden sterker te worden.

      Thor wist dat ze snel iets moesten doen. Ze moesten een enorme kracht oproepen om hier tegen te vechten, een kracht sterker dan hij of Alistair had.

      “Argon!” riep Thor plotseling naar Alistair. “Waar is hij? We moeten hem vinden!”

      Thor keek om en zag dat Alistair moe begon te worden, dat haar krachten langzaam weg begonnen te ebben; er glipte een beest langs haar heen, dat naar haar uithaalde, en ze viel. Terwijl het beest haar besprong, duwde Thor zijn zwaard door zijn rug heen, en wist hij haar op het laatste moment te redden.

      Thor strekte zijn hand naar haar uit en trok haar snel overeind.

      “Argon!”