had zo’n incident Keira een stevige scheldpartij opgeleverd. Ze begon al kennis te maken met de beruchte Ierse gastvrijheid.
Met haar hart nog altijd in haar keel van schrik over de bijna-aanrijding, wist Keira beetje bij beetje de andere auto te passeren.
Ze vervolgde haar weg behoedzaam, nog banger voor de weggetjes dan eerst. Ze hoopte dat het schampen van de heg niet in de verf van de auto te zien was – ze had zo’n vermoeden dat haar werk het haar niet in dank zou afnemen als ze terugkeerde met een torenhoge rekening van het autoverhuurbedrijf voor schade!
De laatste restjes enthousiasme die ze had bezeten voor ze aan de ellendige rit begon, waren aan het opdrogen. Adrenaline en koffie konden haar niet verder dan helpen. In plaats bewondering voor de natuurschoonheid, zag ze haar omgeving nu als karig en enigszins grauw. De enige levende wezens om haar heen waren schapen. Er waren wat oude stenen boerenhoeves die verlaten waren en afbrokkelden. Boven op de heuveltop zag Keira ook een verlaten kasteel tussen een paar bomen staan, en vroeg zich af hoe men zo’n historisch oud gebouw zo had kunnen laten verweren.
In haar hoofd begon ze aantekeningen te maken voor haar artikel, de cynische inslag die Elliot wilde indachtig. In plaats van de schoonheid van de kust, richtte ze zich op de grijze wolken. In plaats van het wonder van het weidse uitzicht op de oceaan vestigde ze de aandacht op het sombere rotsgebergte in de verte. Hoewel het enerzijds onvoorstelbaar mooi was, bedacht Keira dat het ontmaskeren van de romantiek van Ierland niet zo’n vreselijke uitdaging zou worden. Ze moest alleen weten waar ze moest kijken en hoe ze de zaken kon omdraaien.
Ze reed langs een handvol kleine dorpjes, omgeven door stenen muren. Eentje heette Killanaboy, en ze lachte hardop. Snel zond ze een foto van het naambord van het dorp naar Zach, en hoopte dat hij het zou waarderen.
Ze was zo afgeleid door het komische naambord dat Keira bijna het volgende obstakel op de weg niet opmerkte – een kudde schapen! Ze ging op de remmen staan en kwam net op tijd tot stilstand, waarbij de auto afsloeg. Het duurde even ze van de schrik bekomen was. Ze had daar een hele schapenfamilie omver kunnen maaien!
Keira pakte even een momentje om haar hartslag weer te doen kalmeren. Ze greep haar telefoon en maakte een foto van het groepje schapenbillen. Ze verzond het naar Zach met de titel: vreselijk druk verkeer hier.
Natuurlijk ontving ze geen antwoord. Gefrustreerd door zijn totale gebrek aan interesse stuurde ze dezelfde foto’s naar Nina en Bryn. Beiden antwoordden vrijwel direct met lachende emoji’s, en Keira knikte, tevreden dat tenminste iemand in haar leven aandacht schonk aan haar avonturen.
Keira bracht de motor weer op gang en haalde stapvoets het konvooi schapen in. Ze bekeken haar met alwetende blikken, en bijna bood ze hardop haar excuses aan. Het begon donker te worden, waardoor de rit zelfs nog benarder leek. Het hielp niet dat de enige gebouwen in verre omstreken kerken waren, terwijl plechtige standbeeldjes van de Maagd Maria aan de kant van de weg stonden te bidden.
Eindelijk arriveerde Keira dan toch in Lisdoonvarna, en was blij verrast door wat ze zag. Het leek in ieder geval op een plek waar mensen woonden! Er waren straten waar meer dan een huis stond, waardoor het als een stadje aanvoelde…bijna. Alle gebouwen, huizen en winkels waren klein en bijzonder, stonden vlak aan de weg, en waren in vrolijke regenboogkleuren geschilderd. Keira was blij eindelijk ergens te zijn dat leek op een gemeenschap, in plaats van enkele woonhuizen verbonden door wegen.
Ze ging langzamer rijden en volgde de wegbewijzering tot ze het adres zocht waar ze naar op zoek was, de St. Paddy’s Inn. De B&B stond vlak op de hoek van twee wegen, en was een donkerrood bakstenen gebouw van drie verdiepingen. Van buiten zag het er in Keira’s optiek erg Iers uit.
Ze parkeerde op de kleine parkeerplaats, sprong de auto uit en greep haar bagage uit de achterbak. Ze was bekaf en wilde naar binnen om uit te rusten.
Maar toen ze dichterbij kwam, besefte ze dat rust er niet in zou zitten. Want zelfs van hieraf kon ze de geluiden van vrolijke conversaties en luidruchtig debat horen. Ze kon ook het geluid van live muziek horen, van violen, piano’s en accordeons.
Een bel boven de deur tinkelde toen ze naar binnen liep. Daar zag ze een kleine, donkere kroeg met oud, rood behang en enkele ronde houten tafeltjes. Het was tot de nok toe gevuld met mensen, allemaal met een biertje in de hand. Ze keken haar aan alsof ze meteen konden zien dat ze hier niet hoorde, dat ze niet gewoon een toerist was, maar een Amerikaanse bovendien.
Keira was enigszins overdonderd door de cultuurshock.
“Wat kaan ik je inschenk’n?” zei een man met een sterk accent dat Keira nauwelijks kon verstaan. Ze draaide zich om naar de bar en zag er een oude man achter staan. Hij had een gerimpeld gezicht en uit het midden van zijn verder kale hoofd stak een toefje grijs haar.
“Ik ben Keira Swanson,” zei Keira, terwijl ze op hem af liep. “Van het Viatorum tijdschrift.”
“Ik kaan je niet hor’n! Luider praat’n!”
Keira verhief haar stem boven de live muziek en herhaalde haar naam. “Ik heb hier een kamer gereserveerd,” voegde ze toe, toen de man haar slechts aan keek met een niet-begrijpende frons. “Ik ben een schrijver uit Amerika.”
Tenslotte leek de man dan toch te begrijpen wie ze was en wat ze hier deed.
“Natuurlijk!” riep hij uit terwijl een glimlach zich over zijn gezicht verspreidde. “Van die krant met die chique Latijnse naam.”
Hij had een warme uitstraling, als een lieve grootvader, en Keira voelde zich weer ontspannen.
“Die bedoel ik,” bevestigde ze.
“Ik ben Orin,” zei hij. “Ik ben de eigenaar van de St. Paddy. Ik woon hier ook. En deze is voor jou.” Plotseling werd een pint Guinness op de bar voor Keira gekwakt. “Een traditioneel St. Paddy-welkom.”
Keira was verrast. “Ik ben niet zo’n drinker,” lachte ze.
Orin zond haar een blik. “Wel terwijl je in County Clare bent, meissie! Je bent hier om plezier te maken, evenals de plaatselijke bewoners. Plus, we moeten een toast uitbrengen op je veilige reis! Met dank aan de Heilige Maria.” Hij maakte een kruisteken.
Keira voelde zich wat bedeesd toen ze de Guinness in ontvangst nam en een slokje nam van de romige vloeistof met een sterke smaak. Ze had nooit eerder Guinness geproefd en vond het niet erg lekker. Na een enkel slokje wist ze al dat ze nooit de hele pint op zou kunnen drinken.
“Mensen,” riep Orin naar de klanten van de kroeg, “dit is de Amerikaanse verslaggever!”
Keira kromp ineen toen de hele kroeg zich naar haar omdraaide en begon te klappen en juichen alsof ze een of andere beroemdheid was.
“We vinden het erg spannend dat je hier bent!” zei een vrouw met pluizig haar, die een beetje te dicht naar haar toe leunde en iets te breed glimlachte naar Keira’s smaak. Toen voegde ze met een ondertoon toe, “Misschien zou je die Guinness-snor willen afvegen.”
Met wangen die brandden van schaamte veegde Keira snel het schuim van haar bovenlip. Een seconde later drong een andere klant zich naar voren, anderen met haar ellebogen uit de weg duwend – niet dat iemand daar een probleem mee leek te hebben. Ze morste iets van haar drankje toen ze struikelde. “Ik kan niet wachten om je artikel te lezen!”
“O, bedankt,” zei Keira terwijl ze haar schouders ophaalde. Het was niet in haar opgekomen dat de mensen hier zouden willen lezen wat ze over hen schreef. Dat zou die cynische inslag er niet gemakkelijker op maken.
“Wat heeft je ertoe gebracht om journalist te worden?” vroeg de man naast haar.
“Ik ben alleen maar een schrijver,” zei Keira blozend, “geen journalist.”
“Alleen maar een schrijver?” riep de man uit. Hij verhief zijn stem en keek om zich heen om de aandacht van anderen te trekken. “Horen jullie dat? Ze zegt dat ze alleen maar een schrijver is. Nou, ik kan nog amper een pen vasthouden, dus wat mij betreft ben je geniaal.”
Iedereen lachte. Keira nipte nerveus aan haar Guinness. De Ierse gastvrijheid was zeer verwelkomend, maar eveneens een cultuurshock. Ze kromp ineen bij de gedachte aan de honderden manieren waarop ze deze tent in haar stuk zou kunnen