Nederland

Pensioenwet – Penw


Скачать книгу

      Artikel 31. Verbod verpanding en andere handelingen

      Verpanding van de uit de uitvoeringsovereenkomst voortvloeiende rechten door de werkgever of andere handelingen die door hem worden verricht waardoor aan anderen dan de aanspraak- of pensioengerechtigden rechten worden verleend, is nietig.

      Hoofdstuk 4. Algemene bepalingen met betrekking tot de pensioenuitvoerder

      § 4.1. Taken pensioenuitvoerder

      Artikel 32. Algemene taak

      Een pensioenuitvoerder heeft tot taak een pensioenovereenkomst uit te voeren op basis van een uitvoeringsovereenkomst of een uitvoeringsreglement.

      Artikel 33. Waarborging goed bestuur

      1. Een pensioenuitvoerder richt zijn organisatie zodanig in dat een goed bestuur is gewaarborgd waardoor er in ieder geval:

      a. verantwoording wordt afgelegd aan de aanspraak- en pensioengerechtigden en de werkgever; waarvoor bij pensioenfondsen een verantwoordingsorgaan is ingesteld; en

      b. intern toezicht is.

      2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen met betrekking tot het eerste lid regels worden gesteld. Die regels kunnen in het bijzonder betrekking hebben op de naleving van in die algemene maatregel van bestuur aan te wijzen principes voor goed pensioenfondsbestuur.

      Artikel 34. Uitbesteding

      1. Indien een pensioenuitvoerder werkzaamheden uitbesteedt aan een derde draagt hij er zorg voor dat deze derde de bij of krachtens deze wet gestelde regels, die van toepassing zijn op de uitbestedende pensioenuitvoerder, naleeft.

      2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen:

      a. werkzaamheden worden aangewezen die niet mogen worden uitbesteed;

      b. regels worden gesteld met betrekking tot de uitbesteding in verband met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet bepaalde; en

      c. regels worden gesteld met betrekking tot de beheersing van risico’s die verband houden met de uitbesteding.

      Artikel 35. Opstellen en inhoud pensioenreglement

      1. De pensioenuitvoerder stelt een pensioenreglement vast in overeenstemming met de pensioenovereenkomst en de uitvoeringsovereenkomst of het uitvoeringsreglement.

      2. In het pensioenreglement worden in ieder geval bepalingen opgenomen betreffende:

      a. de wijze waarop de pensioenuitvoerder omgaat met inkomende waarden in het kader van waardeoverdracht;

      b. de hoogte van de ruilvoet en de opbouwkeuzevoet, bedoeld in artikel 60 en 61, en de afkoopvoet, bedoeld in artikel 66; en

      c. de kortingsregel, bedoeld in artikel 134.

      Artikel 36. Registreren deelnemingsjaren

      1. De pensioenuitvoerder registreert de deelnemingsjaren van de deelnemers en verstrekt hierover informatie aan de deelnemers en gewezen deelnemers.

      2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot het eerste lid, waaronder de perioden die in aanmerking komen als deelnemingsjaren.

      Artikel 37. Melding arbeidsongeschiktheid

      1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen meldt de arbeidsongeschiktheid van een deelnemer aan de pensioenuitvoerder.

      2. Bij regeling van Onze Minister worden regels gesteld ten aanzien van het eerste lid.

      Artikel 38. Verstrekken informatie aan deelnemers jaarlijks

      1. De pensioenuitvoerder verstrekt de deelnemer jaarlijks:

      a. een opgave van de verworven pensioenaanspraken;

      b. een opgave van de reglementair te bereiken pensioenaanspraken;

      c. informatie over toeslagverlening; en

      d. een opgave van de aan het voorafgaande kalenderjaar toe te rekenen waardeaangroei van pensioenaanspraken overeenkomstig artikel 3.127 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en de daarop berustende bepalingen.

      2. De in het eerste lid bedoelde informatie wordt verstrekt in de vorm van een door de pensioenuitvoerders op te stellen uniform pensioenoverzicht.

      3. De in het eerste lid bedoelde informatie kan in afwijking van het bepaalde in artikel 49 elektronisch ter beschikking worden gesteld indien de verworven pensioenaanspraak minder bedraagt dan het op basis van artikel 66 bepaalde bedrag, tenzij de deelnemer hiertegen bezwaar maakt.

      4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de in het eerste lid bedoelde opgaven en informatie en de wijze waarop deze worden verstrekt.

      Artikel 39. Verstrekken informatie aan deelnemers bij beëindiging deelneming

      1. De pensioenuitvoerder verstrekt de deelnemer bij beëindiging van de deelneming:

      a. een opgave van de opgebouwde pensioenaanspraken op grond van artikel 55;

      b. informatie over toeslagverlening;

      c. informatie die voor de deelnemer specifiek in het kader van de beëindiging relevant is; en

      d. informatie over omstandigheden die betrekking hebben op het functioneren van de pensioenuitvoerder.

      2. De in het eerste lid bedoelde informatie kan in afwijking van het bepaalde in artikel 49 elektronisch ter beschikking worden gesteld indien de verworven pensioenopbouw minder bedraagt dan het op basis van artikel 66 bepaalde bedrag, tenzij de deelnemer hiertegen bezwaar maakt.

      3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de in het eerste lid bedoelde opgave en informatie en de wijze waarop deze worden verstrekt.

      Artikel 40. Verstrekken informatie aan gewezen deelnemers periodiek

      1. De pensioenuitvoerder verstrekt de gewezen deelnemer ten minste een keer in vijf jaar:

      a. een opgave van zijn opgebouwde pensioenaanspraken; en

      b. informatie over toeslagverlening.

      2. De pensioenuitvoerder informeert de gewezen deelnemer binnen drie maanden na een wijziging van het toeslagbeleid over die wijziging.

      3. De in het eerste lid bedoelde informatie kan in afwijking van het bepaalde in artikel 49 elektronisch ter beschikking worden gesteld indien de verworven pensioenopbouw minder bedraagt dan het op basis van artikel 66 bepaalde bedrag, tenzij de gewezen deelnemer hiertegen bezwaar maakt.

      4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de in het eerste lid bedoelde opgave en informatie en de wijze waarop deze worden verstrekt.

      Artikel 41. Verstrekken informatie aan gewezen partner bij scheiding

      1. De pensioenuitvoerder verstrekt degene die gewezen partner wordt en een aanspraak verkrijgt op bijzonder partnerpensioen:

      a. een opgave van de opgebouwde pensioenaanspraak op partnerpensioen;

      b. informatie over toeslagverlening; en

      c. informatie die voor de gewezen partner specifiek van belang is.

      2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de in het eerste lid bedoelde opgave en informatie en de wijze waarop deze worden verstrekt.

      Artikel 42. Verstrekken informatie aan gewezen partner periodiek

      1. De pensioenuitvoerder verstrekt de gewezen partner ten minste een keer