gelukkig huwelijk was geweest. Op een of andere manier was Kelsey Sprigge erin geslaagd om te doen wat Riley nooit gelukt was. Ze had een rijk, liefdevol gezinsleven gehad terwijl ze ook werkte als FBI agent.
Riley wilde haar maar al te graag vragen hoe dit haar gelukt was. Maar nu was natuurlijk niet het juiste moment.
De vrouw kwam snel terug met een dienblad met twee kopjes koffie, koffiemelk en suiker, en, tot Riley’s verbazing, een glas whiskey met ijs voor zichzelf.
Riley was erg onder de indruk van Kelsey. Voor een vrouw van zeventig was ze ontzettend kwiek en vol levenslust, en een stuk stoerder dan de meeste vrouwen die ze ontmoet had. In sommige opzichten had Riley het idee dat ze naar een toekomstige versie van zichzelf keek.
“Nou,” zei Kelsey die glimlachend ging zitten. “Ik zou willen dat het weer iets verwelkomender was.”
Riley was onthutst door haar ongedwongen gastvrijheid. Gezien de omstandigheden had ze verwacht dat de vrouw erg in paniek zou zijn.
“Mevrouw Sprigge...” begon Bill.
“Noem me Kelsey, alsjeblieft,” onderbrak de vrouw. “En ik weet waarom jullie hier zijn. Jullie maken je zorgen dat Shane Hatcher achter me aan komt, dat ik zijn eerste doelwit ben. Jullie denken dat hij me wil vermoorden.”
Riley en Bill keken elkaar aan, en wisten niet zo goed wat ze moesten zeggen.
“En daarom staan die agenten natuurlijk buiten,” zei Kelsey met nog steeds een vriendelijke glimlach. “Ik heb ze gevraagd of ze binnenkwamen om op te warmen, maar ze weigerden. Ik mocht vanmiddag niet eens naar buiten om te joggen! Echt jammer, ik vind het zo lekker om hard te lopen in dit frisse weer. Maar goed, ik maak me geen zorgen dat ik vermoord word, en ik denk dat jullie dat ook niet hoeven te doen. Ik denk echt niet dat Shane Hatcher zoiets van plan is.”
Riley flapte er bijna uit, “Waarom niet?”
In plaats daarvan zei ze voorzichtig, “Kelsey, jij hebt hem gevangen. Jij hebt hem voor het gerecht gebracht. Hij zit zijn hele leven in de gevangenis door jou. Misschien ben je wel de hele reden waarom hij ontsnapt is.”
Kelsey zei even niks. Ze keek naar het pistool in Riley’s holster.
“Wat voor een wapen heb je, liefje?” vroeg ze.
“Een veertig kaliber Glock,” zei Riley.
“Wat leuk!” zei Kelsey. “Mag ik er eens naar kijken?”
Riley gaf Kelsey haar wapen aan. Kelsey haalde het magazijn eruit en bestudeerde het pistool. Ze ging er mee om met de waardering van een expert.
“Glocks kwamen net wat te laat in mijn carrière,” zei ze. “Ik vind ze wel wat. Het frame van polymeer ligt lekker in de hand, erg licht, goede stabiliteit. En ik vind het vizier echt geweldig.”
Ze stopte het magazijn terug en gaf het pistool terug aan Riley. Toen liep ze naar een bureau. Ze pakte een eigen semiautomatisch wapen.
“Ik heb Shane Hatcher neergeschoten met dit pareltje,” zei ze glimlachend. Ze gaf het pistool aan Riley en ging weer zitten. “Een Smith en Wesson Model 459. Ik verwondde en ontwapende hem. Mijn partner wilde hem ter plekke doodschieten als wraak voor de moord op de politieagent. Ik wilde er niks van weten. Ik zei tegen hem dat als hij Hatcher zou vermoorden, er meer dan één lijk te begraven zou zijn.”
Kelsey bloosde lichtelijk.
“O,” zei ze. “Ik heb liever dat dat verhaal niet verder rond gaat. Vertel het alsjeblieft aan niemand.”
Riley gaf haar het wapen terug aan.
“Hoe dan ook, ik weet dat ik Hatchers goedkeuring heb gekregen,” zei Kelsey. “Hij had rigoureuze code, weet je, zelfs voor een bendelid. Hij wist dat ik gewoon mijn werk deed. Ik denk dat hij dat respecteerde. En hij was ook dankbaar. Hij heeft in ieder geval nooit interesse in me getoond. Ik heb hem zelfs een paar brieven geschreven, maar hij heeft nooit teruggeschreven. Hij weet waarschijnlijk niet eens mijn naam meer. Nee, ik weet echt helemaal zeker dat hij me niet wil vermoorden.”
Kelsey bekeek Riley belangstellend.
“Maar Riley – mag ik je Riley noemen? – jij zei aan de telefoon dat je echt bij hem op bezoek bent geweest, dat je hem hebt leren kennen. Hij is vast erg intrigerend.”
Riley dacht een vleugje jaloezie in de stem van de vrouw te horen.
Kelsey stond op uit haar stoel.
“Maar goed, ik klets maar door, terwijl jullie een slechterik moeten vangen! En wie weet waar hij mee bezig is, zelfs terwijl we hier zitten te kletsen. Ik heb wat informatie die misschien kan helpen. Kom, ik laat alles zien wat ik heb.”
Ze leidde Riley en Bill door een gang naar een kelderdeur. Riley werd zenuwachtig.
Waarom moet het in een kelder zijn? dacht ze.
Riley had al vrij lang een lichte, irrationele fobie voor kelders: restanten PTSS van het vastgehouden worden in de vochtige kruipruimte van Peterson, en meer recentelijk van het uitschakelen van een moordenaar in een kelder in het pikkedonker.
Maar terwijl ze achter Kelsey de trap afliepen, viel Riley niks griezeligs op. De kelder was afgewerkt als comfortabele recreatieruimte. In een hoek was een goed verlicht kantoorgedeelte met een bureau vol manilla mappen, een prikbord met oude foto’s en krantenknipsels, en wat archiefladen.
“Hier is het; alles wat je maar zou willen weten over ‘Shane the Chain’ en zijn carrière en zijn ondergang,” zei Kelsey. “Ga jullie gang. En stel gerust vragen als je hulp nodig hebt om het allemaal te begrijpen.”
Riley en Bill begonnen door de dossiers te bladeren. Riley was verrast en verrukt. Het was een fascinerende, zelfs afschrikwekkende berg aan informatie en veel ervan was nooit in de FBI-database gescand. Het dossier waar ze nu doorkeek zat vol met ogenschijnlijk onbelangrijke spullen, waaronder servetjes uit restaurants met handgeschreven aantekeningen en schetsen die met de zaak te maken hadden.
Ze opende nog een map waarin gekopieerde verslagen en andere documenten zaten. Riley vond het wel vermakelijk om te beseffen dat Kelsey deze documenten echt niet had mogen kopiëren of houden. De originelen zouden vast en zeker al lang versnipperd zijn nadat ze gescand waren.
Terwijl Bill en Riley het materiaal doorkamden, merkte Kelsey op, “Jullie zullen je vast wel afvragen waarom ik de zaak niet gewoon laat gaan. Dat vraag ik mezelf ook soms af.”
Ze dacht even na.
“Shane Hatcher was mijn enige aanraking met echte kwaadaardigheid,” zei ze. “Mijn eerste veertien jaar bij de FBI was ik er vooral als een soort aankleding van het kantoor in Syracuse, om te laten zien dat er ook een vrouw was. Maar ik werkte aan deze zaak vanaf onderaan de hiërarchie. Ik praatte met bendeleden op straat, ik nam leiding over het team. Niemand dacht dat ik Hatcher uit kon schakelen. Om eerlijk te zijn dacht niemand dat ook maar iemand in staat was om hem uit te schakelen. Maar mij lukte het.”
Riley doorkeek nu een map met lage kwaliteit foto’s waarvan het Bureau waarschijnlijk niet de moeite had genomen om ze in te scannen. Kelsey was duidelijk slim genoeg geweest om ze te bewaren.
Op eentje zat een politieagent in een café te praten met een bendelid. Riley herkende de jonge man direct als Shane Hatcher. Het duurde even voor ze de agent herkende.
“Dat is de agent die Hatcher vermoord heeft, of niet?” zei Riley.
Kelsey knikte.
“Agent Lucien Wayles,” zei ze. “Ik heb die foto zelf genomen.”
“Waarom zit hij met Hatcher te praten?”
Kelsey glimlachte betekenisvol.
“Nou, dat is best wel interessant,” zei ze. “Ik ga ervan uit dat jullie hebben gehoord dat Agent Wayles een voortreffelijke, geprijsde politieagent was. Dat is wat de plaatselijke politie nog steeds wil dat iedereen denkt. Eigenlijk was hij door en door corrupt. Op deze foto had hij een ontmoeting met Hatcher in de hoop een deal met hem te sluiten.