Toch boekten zij en Rose vooruitgang. Het had geen zin om dit verborgen te houden vanwege haar eigen verlegenheid omdat ze gevoelens had voor een man die niet de vader van Rose was.
“Het is een man met wie ik samenwerk. Ramirez.”
“Hebben jullie al iets met elkaar gedaan?”
“Rose!”
Rose haalde haar schouders op. “Hé, jij wilde een open en eerlijke relatie met je dochter, toch?”
“Ja, dat is zo,” zei ze met een glimlach. “En nee... we hebben nog niks ‘gedaan’. Maar ik vind hem wel heel leuk. Hij is aardig, grappig, sexy en heeft een bepaalde charme die ik in het begin irritant vond, maar nu... aantrekkelijk.”
“Heeft hij ook gevoelens voor jou?” vroeg Rose.
“Ja. Nou, eerst wel, maar ik denk dat ik het behoorlijk verknoeid heb. Hij is zo geduldig geweest, maar ik denk dat zijn geduld op is.” Ze vertelde er niet bij dat ze besloten had om Ramirez over haar gevoelens te vertellen, maar dat ze hiervoor nog niet de moed had verzameld.
“Heb je hem afgewezen?” vroeg Rose.
Avery lachte. “Verdorie, wat ben jij opmerkzaam.”
“Ik zei het toch al: het zit in mijn genen.”
Rose giechelde weer en dacht helemaal niet meer aan uitpakken. “Ga ervoor, mam!”
“O jee!”
Rose lachte en Avery deed al gauw mee. Sinds ze besloten hadden aan hun band te werken, was dit ongetwijfeld het meest intieme moment dat ze samen gedeeld hadden. Plotseling besefte Avery dat een stapje terug doen van Moordzaken en een poosje verlof nemen van haar werk voor haar een noodzaak was in plaats van een hoopvolle gedachte.
“Heb je iets te doen dit weekend?” vroeg Avery.
“Uitpakken en misschien ga ik op stap met Ma– die jongen van wie de naam nog even geheim blijft.”
“Wat denk je van een meidendag met je moeder, morgen? Samen lunchen, filmpje, pedicure.”
Rose moest even wennen aan het idee, maar leek het toch te overwegen. “Mag ik de film kiezen?”
“Als je dat wilt.”
“Klinkt leuk,” zei Rose enthousiast. “We doen het.”
“Prima,” zei Avery. Opeens voelde ze de noodzaak om haar dochter iets te vragen, iets wat misschien vreemd zou klinken, maar het antwoord zou wel belangrijk zijn als ze hun relatie wilden verstevigen. Het voelde als een nederige vraag, maar op een vreemde manier ook bevrijdend.
“Dus je zou het goed vinden als ik verderga met mijn leven?” vroeg Avery.
“Hoe bedoel je?” vroeg Rose. “Wat papa betreft?”
“Ja, wat papa betreft, en dat hele stuk van mijn leven, die periode waarin ik het voor ons allemaal moeilijk heb gemaakt. Een belangrijk onderdeel om mijn leven weer op te pakken is dat ik me niet langer schuldig hoef te voelen om alles wat had kunnen zijn. En daarom moet ik alles loslaten wat met je vader te maken heeft. Ik zal altijd van hem houden en heb heel veel respect voor de manier waarop hij jou heeft grootgebracht toen ik er niet was, maar hij is een groot deel van mijn vorige leven dat ik moet loslaten. Snap je dat?”
“Ja, dat snap ik,” zei Rose. Haar stem klonk nu weer zacht en kwetsbaar. Toen ze dat hoorde wilde Avery naar de bank lopen en haar dochter knuffelen. “Je hebt mijn toestemming daar toch niet voor nodig, mam,” zei Rose. “Ik weet dat je je best doet, dat kan ik zien, echt.”
Voor de derde keer in een kwartier tijd was Avery bijna in tranen. Ze zuchtte en onderdrukte de neiging om te gaan huilen. “Je bent uitgegroeid tot een prachtmeid,” zei Avery.
“Het zit in mijn genen, mam,” zei Rose. “Je hebt misschien fouten gemaakt in je leven, mam. Maar je bent altijd al een stoer wijf geweest.”
Voordat Avery antwoord kon geven liep Rose op haar toe en omhelsde ze haar. Het voelde als een oprechte knuffel, iets wat ze al in lange tijd niet meer had gekregen van haar dochter.
Deze keer liet Avery haar tranen de vrije loop.
Ze kon zich de laatste keer dat ze zich zo gelukkig voelde niet meer herinneren. Voor het eerst in heel lange tijd voelde ze zich alsof ze echt stappen nam om aan de fouten uit het verleden te ontsnappen.
Voor een groot deel betekende dit ook dat ze moest praten met Ramirez en hem laten weten dat ze haar gevoelens voor hem niet langer wilde verbergen. Ze wilde bij hem zijn, op welke manier dan ook. Opeens, met de armen van haar dochter om haar heen, kon Avery niet langer wachten om dat gesprek met hem te voeren.
Eigenlijk hoopte ze dat het veel meer zou worden dan alleen een gesprek. Ze hoopte dat ze veel meer zouden doen dan praten en dat ze eindelijk zouden toegeven aan de spanning die tussen hen beiden hing.
HOOFDSTUK TWEE
Ze ontmoette Ramirez drie uur later, net na zijn dienst. Hij had haar telefoontje enthousiast beantwoord, maar zijn stem had moe geklonken. Daarom hadden ze afgesproken langs de Charles River, bij een van de vele bankjes langs de wandelpaden aan de oostelijke kant van de rivier.
Toen ze naar de afgesproken plaats liep, zag ze dat hij er net was. Hij ging zitten en keek uit over de rivier. De vermoeidheid die ze in zijn stem gehoord had, zag ze ook op zijn gezicht. Toch zat hij er ontspannen bij. Ze had dat talloze keren gemerkt, dat hij rustig en ingetogen werd als hij naar het mooie uitzicht op de stad keek.
Ze kwam dichterbij en toen hij haar voetstappen hoorde, draaide hij zich naar haar toe. Hij toverde zijn typische glimlach tevoorschijn en opeens was alle vermoeidheid uit zijn gezicht verdwenen. Een van de vele dingen die Avery zo fascinerend vond aan Ramirez was de manier waarop ze zich voelde als hij haar aankeek. Het was overduidelijk dat dat meer dan gewoon aantrekkingskracht was: hij keek haar ook aan met waardering en respect. Dat, en het feit dat hij haar regelmatig zei dat ze mooi was, zorgden ervoor dat ze zich veilig en gewenst voelde bij hem. En zo had ze zich in lange tijd niet meer gevoeld.
“Zware dag gehad?” vroeg Avery, terwijl ze naast hem ging zitten.
“Niet echt,” zei Ramirez. “Maar het was wel behoorlijk druk. Klachten over geluidsoverlast. Een ruzie in een bar die een beetje bloederig werd. En geloof het of niet, ik kreeg zelfs een oproep over een hond die een kind een boom in had gejaagd.”
“Een kind?”
“Een kind,” zei Ramirez. “Het boeiende leven van een rechercheur als de stad er stil en verlaten bij ligt.”
Ze keken beiden uit over de rivier, in het soort stilte die de laatste paar weken ongemakkelijk was worden. Officieel waren ze geen stel, maar ze konden genieten van elkaars gezelschap zonder de druk te voelen over iets te moeten praten. Zachtjes boog Avery zich naar hem toe en pakte zijn hand.
“Laten we een eindje gaan wandelen.”
“Oké,” zei hij, terwijl hij zachtjes in haar hand kneep.
Zelfs gewoon zijn hand vasthouden was voor Avery al iets enorms. Zij en Ramirez hadden wel vaker hand in hand gezeten en soms had ze hem weleens spontaan gekust, maar zo vastberaden zijn hand pakken voelde toch wat vreemd.
Maar het begint goed te voelen, dacht ze toen ze wandelden. Het voelt trouwens al een hele tijd goed.
“Alles goed?” vroeg Ramirez.
“Ja, hoor,” zei ze. “Ik heb een fijne dag gehad met Rose.”
“Begint het tussen jullie al wat normaler te worden?” vroeg Ramirez.
“Verre van normaal,” zei Avery. “Maar het gaat de goede kant op. Trouwens, nu we het toch hebben over de goede kant op gaan...”
Ze zweeg even en voelde zich verward omdat ze het zo moeilijk vond om te zeggen wat ze wilde zeggen. Dankzij haar verleden wist ze dat