Морган Райс

Alleen de voorbestemde


Скачать книгу

waren. Daar, in de verte, zag ze een licht dat eruitzag alsof het van een soort gebouw afkomstig kon zijn. Er waren mensen.

      Voorheen was de aanblik van mensen voldoende geweest om Genevieve weg te doen lopen, maar dat was in het daglicht en de warmte geweest, toen mensen niets dan gevaar hadden vertegenwoordigd. Nu het donker en koud was, werd dat gevaar gebalanceerd door de hoop op een schuilplaats.

      Genevieve strompelde in de richting van het licht, ondanks het feit dat elke stap een gevecht was. Ze voelde haar voeten wegzinken in de turfachtige grond van de heide. De distels lieten krassen achter op haar benen. Het voelde alsof de natuur een soort barrière had opgeworpen om uiteindelijk de wil van iedereen die erdoor liep weg te zuigen. Desondanks bleef Genevieve lopen.

      Langzaam kwamen de lichten dichterbij. Terwijl de opkomende maan het landschap verlichtte, zag ze dat er een boerderij lag. Genevieve begon sneller te lopen, zo snel als ze kon, ondanks haar vermoeidheid en pijn. Ze kwam dichterbij en op dat moment kwamen er mensen uit het huis naar buiten.

      Even deinsde Genevieve terug en een deel van haar wilde weer op de vlucht slaan. Maar ze wist dat dat niet kon, dus ze strompelde verder tot ze bij de boerderijtuin kwam. Daar stonden een man en een vrouw met agrarisch gereedschap, alsof ze elk moment een aanval verwachtten. De man had een mestvork, de vrouw een sikkel. Ze lieten hun provisorische wapens zakken toen ze zagen dat Genevieve alleen was.

      Het stel was oud en verweerd. Ze zagen eruit alsof ze al tientallen jaren op dit stukje land werkten. Ze hadden wat groenten verbouwd en er graasden wat dieren. Ze droegen eenvoudige boerenkleren en toen ze haar bekeken, veranderden hun uitdrukkingen van achterdocht naar medeleven.

      “Oh, kijk haar eens, Thom,” zei de vrouw. “Het arme kind moet het ijskoud hebben.”

      “Aye, ik zie het, Anne,” zei de man. Hij stak een hand naar Genevieve uit. “Kom mee, meisje, we kunnen je beter naar binnen brengen.”

      Hij leidde haar een boerenwoning met een laag plafond binnen, waar in de hoek een ketel met stoofpot stond te borrelen. De man bracht Genevieve naar een stoel bij het haardvuur en ze liet zich erin zakken. Ze werd er praktisch door opgeslokt. Het comfortabele gevoel deed haar alleen maar beseffen hoe vermoeid ze wel niet was.

      “Blijf daar maar zitten en rust uit,” zei de vrouw.

      “Zo,” zei de man. “Ze ziet er bekend uit, of niet, Anne?”

      “Ik ben niemand,” zei Genevieve snel. Toen de mensen haar in het dorp hadden herkend, waren ze kwaad op haar geweest. Puur om het feit dat ze Altfors echtgenote was, ondanks dat ze geen controle had gehad over wat de zoon van de hertog gedaan had.

      “Nee, ik herken je,” zei Anne. “Jij bent Genevieve, het meisje dat door de zoon van de hertog werd meegenomen.”

      “Ik—”

      “Je hoeft je bij ons niet anders voor te doen,” zei Thom. “We zullen je niet veroordelen om het feit dat je bent meegenomen. We hebben lang genoeg geleefd om te zien hoeveel meisjes er door de adel zijn ontvoerd.”

      “Je bent veilig hier,” zei Anne, die een hand op haar schouder legde.

      Genevieve kon niet eens onder woorden brengen hoe dankbaar ze was. Toen de boer haar een bord met stoofpot overhandigde, at ze gretig. Ze had niet beseft hoe hongerig ze was geweest. Ze legden een deken over haar heen en Genevieve viel bijna meteen in slaap. Ze viel in het soort duisternis waar je niet droomde, het soort slaap waar ze alleen maar op had kunnen hopen.

      Toen ze wakker werd, stroomde er daglicht door de ramen van de boerderij. Aan de felheid van het licht kon Genevieve afleiden dat het bijna middag moest zijn. Anne was bij haar, maar haar echtgenoot was nergens te bekennen.

      “Ah, je bent wakker,” zei ze. “Er is brood en kaas en een klein biertje als je wilt.”

      Genevieve liep naar de keukentafel en at hongerig.

      “Het spijt me,” zei ze.

      “Wat spijt je?” vroeg Anne haar.

      “Nou, dat ik hier zomaar op de stoep stond,” zei Genevieve. “En zomaar jullie huis in wandel terwijl ik jullie misschien wel in gevaar breng, als iemand erachter komt dat ik hier was. En… nou, alle dingen die zijn gebeurd toen Altfor aan de macht was.”

      “Jíj bent niet degene die zich daarvoor moet verontschuldigen,” benadrukte Anne. “Denk je dat ik niet weet hoe het gaat, met de adel die meisjes meeneemt? Denk je dat ik altijd oud ben geweest?”

      “U…” begon Genevieve.

      Anne knikte. “Het was beter toen de oude koning aan de macht was, maar ook toen waren ze niet perfect. Er waren altijd edelen die dachten dat ze konden pakken wat ze wilden. Dat is wat een wig tussen hen en hem heeft gedreven, wat ik heb gehoord.”

      “Het spijt me,” zei Genevieve, die besefte wat de oude vrouw bedoelde.

      “Stop met sorry zeggen,” antwoordde Anne. “Jij hebt niets om je voor te verontschuldigen. Ik vertel je dit alleen zodat je weet dat je hier veilig bent.”

      “Dank u,” zei Genevieve. Op dat moment leek veiligheid iets dat zo kostbaar was dat bijna niemand het haar kon bieden. Ze keek om zich heen. “Waar is uw echtgenoot?”

      “Oh, Thom is bezig met de schapen. Niet dat schapen veel zorg vereisen. Geef ze een plek om te grazen en een plek om te slapen en ze zijn gelukkig. Mensen zijn lastiger, die willen altijd meer.”

      Genevieve kon dat wel geloven. Hoeveel problemen waren er ontstaan omdat er altijd mensen waren die dachten dat ze het recht hadden om alles te pakken en nog steeds meer wilden?

      “Heb je al nagedacht over wat je nu gaat doen?” vroeg Anne haar.

      “Ik dacht… mijn zus zit veilig in Fallsport,” zei Genevieve. “Ik dacht erover om naar haar toe te gaan.”

      “Dat is een behoorlijke reis,” zei Anne. “Je moet de zee over en ik ga er van uit dat je niet veel munten hebt om voor een schip te betalen.”

      Genevieve schudde haar hoofd. Hoe langer ze over het idee nadacht, hoe onlogischer het klonk. Het idee om naar Sheila te gaan lag voor de hand, maar het was dwaas. Het betekende alleen maar dat ze de rest van hun levens op de vlucht moesten blijven en zich altijd zouden moeten afvragen wat er in het duister op de loer lag.

      “Nou, we hebben geen geld om je daarbij te helpen,” zei Anne. “Maar je kunt hier een tijdje blijven als je dat wilt. We kunnen wel wat hulp gebruiken op de boerderij en niemand zou je hier vinden.”

      De onbaatzuchtigheid van het aanbod werd Genevieve bijna teveel. Ze kon zelfs tranen in haar ogen voelen prikken bij de gedachte. Hoe zou het zijn om hier gewoon te blijven, om het hier te laten eindigen?

      Toen moest ze aan Olivia’s ring denken. Ze had gedacht dat er geluk te vinden was met Royce, en zie eens hoe slecht dat had uitgepakt. Ze was niet gemaakt voor een vreedzame oplossing.

      En als ze eerlijk was had ze al een plan. Ze had een plan gemaakt met Sheila, maar door alle emoties en haar vlucht uit de stad was ze het vergeten. Nu ze de kans had gekregen om te herstellen en te slapen en eindelijk kon nadenken, kwam dat plan weer bij haar terug. Het was toen het beste idee geweest en dat was het nog steeds.

      “Ik kan niet blijven,” zei Genevieve.

      “Waar wil je dan heen?” vroeg Anne aan haar. “Wat wil je doen? Ben je zo vastberaden om je zus te vinden?”

      Genevieve schudde haar hoofd, want ze wist dat dat niet zou werken. Nee, ze moest niet op zoek naar haar zus. Ze moest op zoek naar haar echtgenoot. Ze moest hem vinden en als ze het kon verdragen, dan moest ze de rol spelen die het lot haar had toebedeeld: als zijn echtgenote. Als ze dat kon doen totdat haar kind was geboren en erkend werd, dan kon ze zich van Altfor ontdoen en als de moeder van hun erfgenaam over het hertogdom regeren, in het belang van iedereen.

      Het was een wanhopig plan, maar op dat moment het enige dat ze had. Het zou niet gemakkelijk worden. Ze wist niet waar Altfor was. Maar ze wist wel waar hij heen ging: hij had