Морган Райс

Heerser, Rivaal, Banneling


Скачать книгу

van Felldust naar binnen te brengen. Maar er waren ook een aantal mensen die de boodschap blijkbaar niet ontvangen hadden. Drie van zijn mannen rukten wandtapijten van de muren, trokken kostbare stenen uit de ogen van standbeelden, en propten hun zakken vol met spullen.

      Irrien beende naar hen toe en zag hen omkijken met de vererende blik die hij zo graag zag in zijn mannen.

      “Wat zijn jullie hier aan het doen?” vroeg hij.

      “We zetten het plunderen van de stad voort, Eerste Steen,” antwoordde één van hen. Hij was jonger dan de andere twee. Irrien had het vermoeden dat hij zich alleen bij de invasiemacht had aangesloten vanwege de belofte van avontuur. Dat hadden er zoveel gedaan.

      “En hebben je bevelhebbers je verteld om ook het kasteel te plunderen?” vroeg Irrien. “Is dit waar je heen moest?”

      De blikken in hun ogen vertelden hem alles dat hij moest weten. Hij had zijn mannen bevolen om de stad op systematische wijze te plunderen, maar dit was niet systematisch. Hij eiste discipline van zijn vechters, en dit was niet gedisciplineerd.

      “Je dacht dat je gewoon kon pakken wat je wilde,” zei Irrien.

      “Dat is hoe het in Felldust gaat!” protesteerde één van de mannen.

      “Ja,” stemde Irrien in. “De sterken nemen van de zwakken. Dat is waarom ik dit kasteel heb bezet. Nu probeer jij het van me af te pakken. Denk je dat ik zwak ben?”

      Hij had zijn grote zwaard niet meer, en zelfs als hij het wel had gehad dan deed zijn gewonde schouder deed nog steeds te veel pijn. Dus trok hij in plaats daarvan een lang mes tevoorschijn. Hij stak het bij de jongste van de drie door zijn kaak heen, omhoog, dwars door zijn schedel.

      Hij draaide om zijn as en beukte de tweede, die naar zijn eigen wapens graaide, tegen een muur. Irrien pareerde een zwaardaanval van de ander en sneed zijn keel moeiteloos door tijdens de terughaal. Hij duwde hem van zich af terwijl hij viel.

      Degene die hij een duw had gegeven stak zijn handen in de lucht.

      “Alstublieft, Steen Irrien. Het was een fout. We dachten niet na.”

      Irrien deed een stap naar voren en stak hem zonder een woord te zeggen neer. Hij bleef steken. Hij hield de zwakkeling omhoog zodat hij niet te snel zou vallen, en negeerde de pijn van zijn verwonding. Dit was niet zomaar een moord, het was een demonstratie.

      Toen hij de man eindelijk losliet, wendde Irrien zich tot de anderen. Hij spreidde zijn handen om hen duidelijk te maken dat het om een uitdaging ging.

      “Denkt iemand hier dat ik zo zwak ben dat je simpelweg dingen van me kunt eisen? Denkt iemand dat hij mij iets kan afnemen?”

      Ze zwegen, natuurlijk. Ze volgden hem stilletjes terwijl hij verder liep naar de troonzaal.

      Zijn troonzaal.

      De plek waar zijn prijs hem opwachtte.

      *

      Stephania kromp ineen toen Irrien de troonzaal betrad, en ze haatte zichzelf daarvoor. Ze knielde naast dezelfde troon waar zij niet al te lang geleden zelf op had gezeten, vastgeketend met gouden kettingen. Ze had eraan getrokken toen ze alleen was, maar ze hadden niet meegegeven.

      Irrien liep naar haar toe, en Stephania dwong zichzelf haar angst te onderdrukken. Hij had haar geslagen en vastgeketend, maar ze had een keus. Ze kon zich laten breken, of ze kon dit in haar voordeel gebruiken. Zelfs in deze situatie zou er nog een manier zijn.

      Vastgeketend zijn naast Irriens troon had tenslotte zo zijn voordelen. Het betekende dat hij van plan was om haar te houden. Het betekende dat zijn mannen haar zo nu en dan alleen lieten, wanneer ze Stephania’s dienstmeisjes meenamen voor hun eigen plezier. Het betekende dat ze nog steeds in het midden stond, ook al had ze dan geen controle over hen.

      Nog niet.

      Stephania keek toe hoe Irrien ging zitten. Ze bekeek zijn bewegingen, en beoordeelde hem op de manier waarop een jager de grond waarop zijn prooi leefde beoordeelde. Het was duidelijk dat hij haar wilde. Waarom zou hij haar anders hier houden in plaats van haar naar een slavenkuil te sturen? Daar kon Stephania iets mee. Hij dacht misschien dat ze van hem was, maar spoedig zou hij alles doen dat ze voorstelde.

      Ze zou de rol van de weifelende stoeipoes spelen, en daarna zou ze alles terugpakken waar ze voor had gewerkt.

      Ze wachtte en luisterde terwijl Irrien zich bekommerde om de zaken van de stad. Het betrof voornamelijk alledaagse zaken. Hoeveel ze hadden ingenomen. Hoeveel er nog over was. Hoeveel wachters er nodig waren om de muren te bewaken, en hoe de aanvoer van voedsel gecontroleerd zou worden.

      “We hebben een aanbod van een koopman om onze troepen te bevoorraden,” zei één van de hovelingen. “Een man die Grathir heet.”

      Stephania snoof, en Irrien keek op haar neer.

      “Heb je iets te zeggen, slaaf?”

      Ze slikte haar drang om hem af te snauwen door. “Alleen dat Grathir erom bekend staat ondermaatse goederen te leveren. Zijn voormalige zakenpartner staat echter klaar om zijn zaken over te nemen. Kies voor hem, en je krijgt wellicht de voorraden die je nodig hebt.”

      Irrien staarde haar aan. “En waarom vertel je me dit?”

      Stephania wist dat dit haar kans was, maar ze moest het voorzichtig aanpakken. “Ik wil je laten zien dat ik wel degelijk van nut kan zijn.”

      Hij gaf geen antwoord, maar wendde zich weer tot de anderen. “Ik zal erover nadenken. Wat is het volgende punt?”

      Het volgende punt, zo bleek, waren petities van de vertegenwoordigers van de andere stenen van Felldust.

      “De Tweede Steen zou graag willen weten wanneer u naar Felldust terugkeert,” zei een vertegenwoordiger. “Er zijn zaken die vereisen dat de Vijf Stenen samenkomen.”

      “Vierde Steen Vexa vereist meer ruimte voor haar contingent schepen.

      “Derde Steen Kas feliciteert u met onze gedeelde overwinning.”

      Stephania kende de namen van de andere Stenen van Felldust natuurlijk al. De sluwe Ulren, Kas Vorkbaard, Vexa, de enige vrouwelijke Steen, Borion de modegek. Secundaire namen vergeleken met Irrien, maar theoretisch gezien allemaal zijn gelijken. Alleen het feit dat ze hier nu niet waren, was wat Irrien zoveel macht gaf.

      Behalve namen herinnerde Stephania zich tevens hun interesses, hun zwakheden, hun verlangens. Ulren werd oud in Irriens schaduw, en zou de zetel van Eerste Steen hebben gehad als de krijgsheer die niet van zijn voorganger had afgenomen. Kas was voorzichtig, een heer met de kennis van de beste kooplieden, die alles berekende voor hij handelde. Vexa woonde in een huis buiten de stad, en volgens de geruchten was bij al haar bediendes de tong afgesneden zodat ze niet konden spreken over wat ze zagen. Borion was de zwakste, en zou zijn zetel waarschijnlijk spoedig aan de volgende uitdager verliezen.

      Terwijl ze nadacht over de situatie in Felldust, legde Stephania haar vingers zachtjes op Irriens arm. Ze bewoog ze voorzichtig, de aanraking nauwelijks voelbaar. Ze had al lang geleden geleerd hoe ze mannen moest verleiden, en had haar vaardigheden geperfectioneerd op vele handige minnaars. Ze had Thanos ook verleid, nietwaar? Hoeveel lastiger kon het zijn om Irrien te verleiden?

      Ze voelde het moment dat hij gespannen raakte.

      “Wat doe je?” wilde hij weten.

      “Je lijkt erg gespannen door al dit gepraat,” zei Stephania. “Ik dacht dat ik kon helpen. Misschien kan ik je op… een andere manier helpen ontspannen?”

      Het belangrijkste was om niet te veel aan te dringen. Om te hinten en aan te bieden, maar nooit te direct te vragen. Stephania zette haar meest onschuldige blik om en keek naar Irrien op… om het uit te schreeuwen toen hij haar een nonchalante klap gaf.

      Woede laaide in haar op. Stephania’s trots vertelde haar dat ze een manier zou vinden om Irrien te laten boeten voor die klap, dat ze haar wraak zou krijgen.

      “Ah, daar is de echte Stephania,” zei Irrien. “Dacht je