om zich te vestigen in iets dat kleiner was dan een heel land.
Sommige mensen noemden het reislust. Maar "reizen" hield het ontbreken van richting in. Adele had altijd een richting; het was gewoon niet altijd duidelijk voor degenen die haar van buitenaf bekeken.
Ze streek met een hand haar blonde haar uit haar ogen. In de weerspiegeling van het glazen raam zag ze iemand over haar schouder naar haar staren.
De advocaat op 33F. Hij zat haar al sinds ze in het vliegtuig was gestapt te beloeren.
Ze draaide zich lui om, als een kat die zich uitrekt in een zonnestraal, en tuurde over de flinke buik van de man van middelbare leeftijd die naast haar lag te slapen en met zijn gesnurk een bijdrage leverde aan de ambiance van de cabine.
Ze wuifde een kleine, sarcastische zwaai naar de advocaat. Hij zag er niet slecht uit, maar hij was minstens twintig jaar ouder dan zij en had de ogen van een roofdier. Niet alle psychopaten waren in het holst van de nacht bezig met bloederige daden. Sommigen van hen leefden een rustig leven, beschermd door hun beroep en prestige.
En toch had Adele een neus voor hen, als een bloedhond met een geurspoor.
De advocaat knipoogde naar haar, maar keek niet weg, zijn blik bleef even op haar gezicht hangen, gleed toen langs haar pak en over haar lange benen. Adele's Frans-Amerikaanse afkomst had zijn voordelen als het ging om het soort aantrekkelijkheid dat mannen vaak omschreven als 'exotisch', maar het had ook nadelen.
In dit geval een vijftig jaar oude keerzijde in een goedkoop pak en nog goedkopere eau de cologne. Uit zijn koffertje alleen al had ze kunnen opmaken dat hij advocaat was. Daar had ze niet zijn visitekaartje voor nodig gehad, het visitekaartje dat hij per ongeluk expres had laten vallen toen ze langs hem moest naar haar stoel.
"Wil je mijn noten?" zei hij, glimlachend naar haar met krokodillentanden. Hij zwaaide een klein blauw zakje amandelen in haar richting.
Onbewogen staarde ze hem recht in de ogen. "We zitten al een uur in de lucht, en dat is het enige dat je hebt weten te verzinnen?"
De man grijnsde. "Is dat een ja?"
"Ik voel me gevleid", zei Adele, hoewel haar toon anders suggereerde. "Maar ik sta op het punt verloofd te zijn, heel erg bedankt hoor."
De advocaat haalde zijn lippen op en draaide zijn mondhoeken naar beneden als een vrijblijvend gebaar dat waarschijnlijk ooit een rechtszaal sierde. "Ik zie geen ring."
"Vanavond," zei ze. "Niet dat het jou iets aangaat."
"Je hebt nog tijd. Wil je ze?" Hij bood zijn amandelen opnieuw aan.
Adele schudde haar hoofd. "Ik hou niet van dat soort. Te zout, te iel en te oud – ik zou de vervaldatum controleren als ik jou was."
De grijns van de man begon er wat geforceerd uit te zien. "Nou, beetje beleefder mag wel hoor," mompelde hij zachtjes. "Kutwijf," voegde hij eraan toe.
“Kan best waar wezen." Adele keerde zich van de man af en rolde haar schouders op een zodanige manier dat haar colbertje open gleed en de man een perfect zicht bood op de 9 mm Glock 17 die aan haar heup vastzat.
In een oogwenk zag de man lijkbleek en rolden zijn ogen bijna uit zijn hoofd. Hij begon te stikken en probeerde een amandel op te hoesten die in zijn keel was blijven steken.
Bij de FBI werken had zo zijn voordelen. Adele draaide zich om, drukte haar voorhoofd nog een keer tegen het raam en probeerde opnieuw in slaap te vallen.
Haar Uber-chauffeur stopte voor het kleine appartementencomplex en kwam piepend tot stilstand op de stoeprand tegenover een groot aantal postbussen. Straatlantaarns gloeiden op de grijze stoep en verlichtten het beton en het asfalt in het donker. Adele haalde haar koffer en aktentas van de achterbank, met armen die zwaar voelden van een hele dag reizen.
Drie weken waren verstreken sinds ze Angus voor het laatst had gezien. Drie weken was lang. Ze ademde zacht uit en hield haar hoofd achterover zodat haar kin praktisch naar de nachtelijke hemel wees. Ze rolde met haar schouders en rekte zich uit. Ze had tijdens de vlucht een beetje kunnen slapen, maar het was in een vreemde hoek geweest en ze voelde nog steeds de kronkel in haar nek.
De Uber scheurde weg van de stoeprand met weer een gil en een krijs terwijl de chauffeur wegreed op zoek naar zijn volgende passagier. Adele zag hem vertrekken, draaide zich om en beende weg, onder de smaakvol geplaatste palmbomen die de huisbaas het jaar ervoor had geplant. Ze tuurde naar de oranje gloed in het tweede raam op het oosten.
Angus was op gebleven voor haar. Het was pas negen uur 's avonds, maar Angus was programmeur voor een paar startups in de stad en hield vaak vreemde uren aan. San Francisco: het centrum van de goudkoorts van technologie – of siliciumkoorts zoals sommigen het noemden.
Adele had nooit verwacht dat ze welvarend zou zijn, maar met de aandelenuitkeringen die Angus van zijn laatste bedrijf had ontvangen, stond dat op het punt te veranderen. En te oordelen naar wat hij tijdens zijn laatste telefoontje gezegd had, had Adele het gevoel dat die verandering niet lang op zich zou laten wachten.
“Ik moet je ergens over spreken,” had hij gezegd. “Over iets belangrijks.”
En toen had haar vriendin Jennifer, een oude kamergenoot van een universiteit, Angus bij Preeve & Co. op Post Street gezien. Als iemand de juweliers in deze stad kende, was het Jennifer.
Adele liep naar het appartement en drukte op de zoemer. Zou hij vanavond het aanzoek doen? Natuurlijk zou ze ja zeggen. Ze hield van reizen – ontdekken en avontuur zaten in haar bloed – maar ze had altijd iemand willen hebben om samen mee te reizen. Angus was perfect. Hij was aardig, grappig, rijk, knap. Hij voldeed aan alle goede eigenschappen die Adele kon bedenken. Ze had een regel over het daten van mannen die bij de FBI werkten – dat was in het verleden nooit geweldig afgelopen.
Nee, een relatie met een burger was veel meer haar ding.
Toen Adele de lift naar de tweede verdieping nam, kon ze de glimlach die zich over haar gezicht verspreidde niet bedwingen. Deze keer was het niet de scheve, wrange blik van berustend amusement dat ze in het vliegtuig had gehad terwijl ze probeerde in slaap te vallen. Integendeel, ze voelde haar wangen oprekken door de poging haar grijns onder controle te houden.
Het was fijn om weer thuis te zijn. Op weg naar haar appartement passeerde ze nummers drieëntwintig en vijfentwintig. Even haperde haar glimlach. Ze keek weer naar de goudkleurige cijfers die in de metalen deuren van de woningen waren geëtst. Haar blik schoot van het ene cijfer naar het andere, haar voorhoofd fronste over haar vermoeide ogen.
Ze schudde haar hoofd, liet haar verontrustende gedachten weer los, draaide zich vastberaden om en begaf zich naar appartement zevenentwintig. Thuis.
Zachtjes klopte ze op de deur en wachtte. Ze had haar eigen sleutel, maar ze was te moe om hem uit haar koffer te vissen.
Zou in de deuropening al het aanzoek doen? Zou hij haar wat tijd geven om even bij te komen?
Ze reikte half naar haar telefoon en vroeg zich af of ze de Sergeant moest bellen voordat hij naar bed ging. Haar vader zou lang genoeg opblijven om de herhaling van 8 out of 10 Cats, zijn favoriete Britse quiz, te kijken, dus ze had nog de tijd om hem op te bellen en hem het goede nieuws te vertellen. Maar misschien liep ze een beetje op de zaken vooruit.
Dat Angus was gezien in een juwelierszaak wilde niet zeggen dat hij de ring ook daadwerkelijk gekocht had. Misschien was hij nog steeds op zoek.
Adele probeerde haar opwinding onder controle te houden en bedaarde zich door middel van een kleine ademhalingsoefening.
Op dat moment zwaaide de deur open.
Angus staarde haar aan en knipperde uilachtig vanachter zijn bril met dunne montuur. Hij had een grote kaak, als een voetballer, maar ook het krullende haar van een cupido-figuurtje. Angus was een paar centimeter langer dan zij, wat indrukwekkend was gezien Adele's eigen lengte van een meter achtenzeventig.
Ze stapte over de drempel, struikelde bijna over iets in de deuropening, maar spreidde toen haar armen uit en wikkelde Angus om in een omhelzing. Ze boog zich voorover, kuste hem zachtjes, sloot haar ogen even en ademde de vertrouwde geur van citrus en kruidenmuskus in.
Hij