te bepalen tijdstip in de periode van 9 tot en met 15 maart.
Artikel C 2
1. De leden van de Tweede Kamer, gekozen na ontbinding van de kamer, treden tegelijk af op een door de Voorzitter van de Tweede Kamer te bepalen tijdstip op de eerstvolgende donderdag in de in artikel C 1, tweede lid, bedoelde periode nadat vier jaren zijn verstreken sedert de zitting van het centraal stembureau waarin de uitslag van de verkiezing is bekendgemaakt.
2. Indien deze vier jaren eindigen in een periode, aanvangend met het in artikel C 1, tweede lid, bedoelde tijdstip en op een door de Voorzitter van de Tweede Kamer te bepalen tijdstip eindigend op de donderdag in de periode van 19 tot en met 25 mei, treden zij af met ingang van de eerstvolgende donderdag in de in dat lid bedoelde periode nadat drie jaren zijn verstreken sedert de zitting van het centraal stembureau.
Artikel C 3
1. Indien het in artikel C 1, tweede lid, of in artikel C 2 bepaalde tijdstip valt in een jaar waarin de verkiezingen van de leden van provinciale staten onderscheidenlijk de gemeenteraad worden gehouden, treden de leden van de Tweede Kamer tegelijk af op een door de Voorzitter van de Tweede Kamer te bepalen tijdstip op de donderdag in de periode van 19 tot en met 25 mei.
2. De leden van de Tweede Kamer die zijn gekozen ter vervulling van de plaatsen van leden die op het in het eerste lid genoemde tijdstip zijn afgetreden, treden, tenzij zich opnieuw het geval als bedoeld in het eerste lid voordoet, tegelijk af op een door de Voorzitter van de Tweede Kamer te bepalen tijdstip op de eerstvolgende donderdag in de in artikel C 1, tweede lid, bedoelde periode nadat drie jaren zijn verstreken sedert de zitting van het centraal stembureau waarin de uitslag van de verkiezing is bekendgemaakt.
Artikel C 4
1. De leden van provinciale staten onderscheidenlijk gemeenteraden worden gekozen voor vier jaren.
2. Zij treden tegelijk af met ingang van de donderdag in de periode van 10 tot en met 16 maart of, in een schrikkeljaar met ingang van de donderdag in de periode van 9 tot en met 15 maart.
Artikel C 5
Degene die ter vervulling van een opengevallen plaats tot lid is benoemd, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is benoemd, zou hebben moeten aftreden.
Artikel D 1
Burgemeester en wethouders registreren de kiesgerechtigdheid van de ingezetenen van de gemeente in de gemeentelijke administratie.
Artikel D 2 [Vervallen per 01-01-1998]
Artikel D 3
1. Burgemeester en wethouders van 's-Gravenhage registreren voor elke verkiezing van de Tweede Kamer de kiesgerechtigdheid van personen die op de dag van kandidaatstelling hun werkelijke woonplaats buiten Nederland hebben, indien dezen daartoe een schriftelijk verzoek hebben ingediend.
2. Het verzoek wordt niet eerder ingediend dan zes maanden voor de dag van stemming.
3. Het verzoek wordt ingediend bij het hoofd van de consulaire post waaronder de woonplaats van verzoeker ressorteert, of rechtstreeks bij burgemeester en wethouders van ’s-Gravenhage. Het hoofd van de consulaire post zendt het verzoekschrift zo spoedig mogelijk door naar burgemeester en wethouders van 's-Gravenhage.
4. Indien het verzoek wordt gedaan door een persoon als bedoeld in artikel B 1, tweede lid, onder a, wordt het verzoek ingediend bij de vertegenwoordiger van Nederland in Aruba, in Curaзao of in Sint Maarten, of rechtstreeks bij burgemeester en wethouders van ’s-Gravenhage. De vertegenwoordiger van Nederland in Aruba, in Curaзao of in Sint Maarten zendt het verzoekschrift zo spoedig mogelijk door naar burgemeester en wethouders van 's-Gravenhage.
5. Indien het verzoek wordt gedaan door een persoon als bedoeld in artikel B 1, tweede lid, onder b, die niet gedurende ten minste tien jaren zijn werkelijke woonplaats in Nederland heeft gehad, wordt het verzoek ingediend bij Onze Minister onder wiens ministerie de werkzaamheden van de betrokken functionaris ressorteren. Deze zendt het verzoekschrift zo spoedig mogelijk door naar burgemeester en wethouders van 's-Gravenhage.
6. Indien het verzoek wordt gedaan door een persoon die zijn werkelijke woonplaats heeft in een land waarmee Nederland geen diplomatieke betrekkingen onderhoudt, wordt het verzoek ingediend bij burgemeester en wethouders van 's-Gravenhage.
7. Het verzoek dient uiterlijk zes weken voor de dag van stemming te zijn ontvangen door het orgaan waarbij het moet worden ingediend.
8. Burgemeester en wethouders van ’s-Gravenhage beoordelen het verzoek naar de vermoedelijke toestand op de dag van de kandidaatstelling. Zij beslissen op het verzoek uiterlijk op de zevende dag nadat zij dit hebben ontvangen.
9. Bij algemene maatregel van bestuur wordt geregeld waar en wanneer de formulieren voor de verzoeken, kosteloos, voor de kiezers verkrijgbaar zijn. Bij ministeriële regeling wordt voor de formulieren een model vastgesteld.
Artikel D 3a
1. Burgemeester en wethouders van 's-Gravenhage houden een bestand bij van personen aan wie voor elke verkiezing van de leden van de Tweede Kamer zonder een afzonderlijk daartoe strekkend verzoek een formulier tot registratie van de kiesgerechtigdheid wordt toegezonden.
2. Opname in het bestand geschiedt op verzoek van de desbetreffende persoon of na een verzoek tot registratie van de kiesgerechtigdheid voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer, ongeacht of dat verzoek is ingewilligd.
3. Burgemeester en wethouders van 's-Gravenhage verwijderen uit het bestand de geregistreerde gegevens, wanneer:
a. de geregistreerde daarom verzoekt;
b. er geen verzoek tot registratie is ingediend voor de laatstgehouden verkiezing van de leden van de Tweede Kamer.
4. Bij algemene maatregel van bestuur wordt vastgesteld welke gegevens in het bestand geregistreerd worden.
Artikel D 4
Burgemeester en wethouders delen aan een ieder op zijn verzoek onverwijld mede of hij als kiezer is geregistreerd. Indien de verzoeker niet als kiezer is geregistreerd, worden hem uiterlijk op de zevende dag na de ontvangst van het verzoek de redenen daarvan meegedeeld.
Artikel D 5
Een ieder kan schriftelijk aan burgemeester en wethouders om herziening van de registratie verzoeken op de grond dat hij niet of niet op de juiste wijze als kiezer is geregistreerd.
Artikel D 6
Burgemeester en wethouders beslissen op het verzoek om herziening uiterlijk op de zevende dag na de ontvangst en brengen zo nodig de gemeentelijke administratie hiermee in overeenstemming.
Artikel D 7
Burgemeester en wethouders maken hun beslissing onverwijld aan de verzoeker bekend.
Artikel D 8
Burgemeester en wethouders van 's-Gravenhage verwijderen de naam van een persoon die ingevolge artikel D 3, eerste lid, als kiezer is geregistreerd, uit de registratie, indien aan hen omstandigheden bekend worden op grond waarvan de desbetreffende persoon niet als kiezer behoort te zijn geregistreerd. Zij maken de verwijdering onverwijld aan hem bekend.
Artikel D 9
1. Tegen een beschikking als bedoeld in de artikelen D 3, achtste lid, D 6 en D 8 kan een belanghebbende beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
2. Artikel 7:1 en titel 8.3 van de Algemene wet bestuursrecht blijven buiten toepassing.
3. In afwijking van artikel 8:41, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht bedraagt de termijn binnen welke de bijschrijving of storting van