Nederland

Wetboek van Strafvordering


Скачать книгу

kan hij daartegen binnen veertien dagen na de mededeeling vermeld in het tweede lid van artikel 30 en daarna telkens met perioden van negentig dagen, een bezwaarschrift indienen bij het gerecht waartoe het openbaar ministerie of de rechter-commissaris behoort, dat zo spoedig mogelijk beslist.

      Artikel 33

      De kennisneming van alle processtukken in het oorspronkelijk of in afschrift mag de verdachte niet worden onthouden zodra het gerechtelijk vooronderzoek is gesloten of geëindigd of, indien een gerechtelijk vooronderzoek niet heeft plaatsgehad, zodra de kennisgeving van verdere vervolging of de dagvaarding ter terechtzitting in eerste aanleg aan hem is betekend dan wel een strafbeschikking is uitgevaardigd.

      Artikel 34

      1. De wijze waarop de kennisneming van processtukken mag geschieden, wordt geregeld bij algemeenen maatregel van bestuur.

      2. De verdachte kan van de stukken waarvan hem de kennisneming is toegestaan, ter griffie afschrift krijgen; doch het onderzoek mag daardoor niet worden opgehouden.

      3. Omtrent het verstrekken van afschriften en uittreksels worden regelen gesteld bij algemene maatregel van bestuur.

      Artikel 35

      1. Het gerecht dat tot eenige beslissing in de zaak is geroepen, is bevoegd den verdachte in de gelegenheid te stellen om te worden gehoord.

      2. Aan een daartoe strekkend verzoek van den verdachte wordt gevolg gegeven, tenzij het belang van het onderzoek dit verbiedt.

      3. Artikel 23, vierde lid, is van toepassing.

      Artikel 36

      1. Wordt eene vervolging niet voortgezet, dan kan het gerecht in feitelijken aanleg, voor hetwelk de zaak het laatst werd vervolgd, op het verzoek van den verdachte, verklaren dat de zaak geëindigd is.

      2. Het gerecht is bevoegd, de beslissing op het verzoek telkens gedurende een bepaalden tijd aan te houden, indien het openbaar ministerie aannemelijk maakt dat alsnog verdere vervolging zal plaats vinden.

      3. Alvorens het gerecht zijn beslissing neemt, roept het de rechtstreeks belanghebbende die hem bekend is op om te worden gehoord over het verzoek van de verdachte.

      4. De beschikking wordt onverwijld aan den verdachte beteekend.

      Artikel 36a

      1. De verdachte, jegens wie door of vanwege de Staat een handeling is verricht waaraan hij in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem ter zake van een bepaald feit in Nederland een vervolging zal worden ingesteld, kan de rechter-commissaris binnen wiens rechtsgebied de handeling is verricht, verzoeken dienaangaande enig onderzoek in te stellen.

      2. Indien ter zake van een bepaald feit de vervolging is aangevangen doch geen gerechtelijk vooronderzoek is ingesteld, kan de verdachte, zolang het onderzoek op de terechtzitting nog niet is aangevangen, een verzoek bedoeld in het eerste lid indienen bij de rechter-commissaris binnen wiens rechtsgebied het feit wordt vervolgd.

      3. Het verzoek wordt schriftelijk gedaan. Het behelst een opgave van het feit en van de handelingen van onderzoek die door de rechter-commissaris dienen te worden verricht, en is met redenen omkleed.

      Artikel 36b

      1. De rechter-commissaris geeft de verdachte schriftelijk bericht van ontvangst van het verzoek en zendt de officier van justitie onverwijld een afschrift daarvan.

      2. De verdachte wordt, tenzij hij in zijn verzoek kennelijk niet ontvankelijk of het verzoek kennelijk ongegrond is, gehoord althans behoorlijk opgeroepen. De verdachte is bevoegd zich bij het verhoor door een raadsman te doen bijstaan.

      3. De rechter-commissaris stelt de officier van justitie op de hoogte van tijd en plaats van het verhoor. De officier van justitie is bevoegd het verhoor bij te wonen en daarbij de nodige opmerkingen te maken.

      4. De rechter-commissaris beslist zo spoedig mogelijk. De beschikking is met redenen omkleed en wordt schriftelijk ter kennis van de verdachte en de officier van justitie gebracht. In geval van toewijzing van het verzoek, vermeldt de beschikking het feit waarop het onderzoek betrekking heeft en verricht de rechter-commissaris zo spoedig mogelijk de verzochte handeling van onderzoek.

      5. Nadat de onderzoekshandeling is voltooid, zendt de rechter-commissaris de daarop betrekking hebbende stukken aan de officier van justitie. Een afschrift zendt hij aan de verdachte.

      Artikel 36c

      1. Op het onderzoek van de rechter-commissaris zijn de bepalingen van de tweede tot en met vijfde afdeling van de Derde Titel van het Tweede Boek van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van de artikelen 207 en 208, derde lid.

      2. Van de beëindiging van het onderzoek wordt door de rechter-commissaris aan de officier van justitie en aan de verdachte schriftelijk kennis gegeven.

      Artikel 36d

      Een verzoek bedoeld in de artikelen 36, eerste lid, 36a, eerste lid, of 36a, tweede lid, kan ook door de raadsman van de verdachte worden gedaan.

      Artikel 36e

      1. Zolang de verdachte zich in voorlopige hechtenis bevindt, kan de rechter-commissaris ten aanzien van het feit waarvoor de voorlopige hechtenis is bevolen, ambtshalve bepaalde handelingen van onderzoek verrichten.

      2. Artikel 36c is van overeenkomstige toepassing.

      Titel III. De raadsman

      Algemeene bepaling

      Artikel 37

      Als raadslieden worden slechts toegelaten in Nederland ingeschreven advocaten. Eveneens worden toegelaten de personen bedoeld in artikel 16b dan wel 16h van de Advocatenwet, indien zij samenwerken met een in Nederland ingeschreven advocaat, overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 16e respectievelijk 16j van de Advocatenwet.

      Eerste afdeeling. Keuze van een raadsman

      Artikel 38

      1. De verdachte is te allen tijde bevoegd een of meer raadslieden te kiezen.

      2. Tot de keuze van een of meer raadslieden is ook de wettige vertegenwoordiger van den verdachte bevoegd.

      3. Is de verdachte verhinderd van zijn wil te dien aanzien te doen blijken en heeft hij geen wettigen vertegenwoordiger, dan is zijn echtgenoot of geregistreerde partner of de meest gereede der bloed- of aanverwanten, tot den vierden graad ingesloten, tot die keuze bevoegd.

      4. De ingevolge het tweede of het derde lid gekozen raadsman treedt af, zoodra de verdachte zelf een raadsman heeft gekozen.

      Artikel 39

      1. De gekozen raadsman geeft van zijn optreden als zoodanig, wanneer de officier van justitie reeds in de zaak betrokken is, schriftelijk kennis aan den griffier. Is dat nog niet het geval, dan geeft hij van zijn optreden schriftelijk kennis aan den in de zaak betrokken hulpofficier.

      2. Indien hij een gekozen of toegevoegden raadsman vervangt, geeft hij ook daarvan overeenkomstig de bepaling van het voorgaande lid kennis.

      3. Van den inhoud eener overeenkomstig dit artikel tot den griffier gerichte kennisgeving verwittigt deze onverwijld schriftelijk het openbaar ministerie, bovendien, in geval van een gerechtelijk vooronderzoek, den rechter-commissaris, en, in geval van het voorgaande lid, den vervangen raadsman.

      4. Door deze mededeeling neemt de werkzaamheid van den vervangen toegevoegden of vroeger gekozen raadsman een einde.

      Tweede afdeeling. Toevoeging van een raadsman

      Artikel 40

      1. Het bestuur van de raad voor rechtsbijstand kan ingeschreven advocaten die zich daartoe bereid hebben verklaard, aanwijzen voor het beurtelings verlenen