We zijn bezig met een zaak opbouwen. Het duurt even.”
Agent Sanderson grijnsde en gromde.
Hij zei, “Nou, terwijl jullie bezig waren met het opbouwen van een zaak, lijkt het erop dat jullie ‘perfecte’ verdachte door is gegaan en iemand anders heeft vermoord. Jullie kunnen maar beter het tempo wat opdrijven. Wie weet maakt ze zich nu wel klaar om het nog eens te doen.”
Chef McCade’s gezicht werd rood van woede.
“Je hebt het helemaal mis,” zei hij. “Ik zeg je, de moord op Margaret Jewell was een opzichzelfstaand incident. Barb Bradley had geen enkel motief om Cody Woods te vermoorden, of iemand anders, voor zover wij weten.”
“Voor zover jullie weten,” herhaalde Sanderson op een spottende toon.
Riley voelde hoe de onderliggende spanningen naar boven kwamen drijven. Ze hoopte dat de vergadering zou eindigen zonder slaande ruzie.
Ondertussen werkten haar hersenen op volle toeren, proberend om het kleine beetje dat ze tot nu toe wist te begrijpen.
Ze vroeg Chef McCade, “Hoe welvarend waren Jewell en Bradley?”
“Helemaal niet,” zei hij. “Lage tot middenklasse. We denken eigenlijk dat financiële moeilijkheden deel van het motief waren.”
“Wat doet Barb Bradley voor werk?”
“Ze doet de bezorgingen voor een wasserij,” zei McCade.
Een vermoeden begon zich te vormen in Riley’s hoofd. Ze dacht dat een moordenaar die gif gebruikte, waarschijnlijk een vrouw was. En als bezorgster zou deze toegang gehad hebben tot verschillende gezondheidsinstellingen. Dit was zeker weten iemand waar ze mee wilde praten.
“Ik zou graag Barb Bradley’s adres krijgen,” zei ze. “Agent Jeffreys en ik moeten haar gaan ondervragen.”
Chef McCade keek haar aan alsof ze gek geworden was.
“Ik zeg je net dat we dat al gedaan hebben,” zei hij.
Blijkbaar niet goed genoeg, dacht Riley, maar ze onderdrukte de neiging om dat hardop te zeggen.
Bill viel haar bij. “Ik ben het eens met Agent Paige. We moeten zelf naar Barb Bradley.”
Chef McCade was duidelijk beledigd.
“Ik sta het niet toe,” zei hij.
Riley wist dat de teamleider van de FBI, Agent Sanderson, McCade’s mening terzijde kon schuiven als hij dat wilde. Maar toen ze Sanderson aankeek voor steun, was ze blij dat blikken niet konden doden.
De moed zakte in haar schoenen. Ze begreep de situatie meteen. Alhoewel Sanderson en McCade elkaar haatten, waren ze bondgenoten in hun afkeer naar Riley en Bill. Wat hen beiden betreft hadden agenten uit Quantico niets te zoeken op hun terrein. Of ze het nu doorhadden of niet, ze zetten hun eigen ego’s boven het belang van de zaak.
Hoe gaan Bill en ik ook maar iets gedaan krijgen? vroeg ze zichzelf af.
Dokter Shankar, daarentegen, zag er nog steeds net zo rustig en beheerst uit.
Ze zei, “Ik zou graag willen weten waarom het zo’n slecht idee is dat Jeffreys en Paige Barb Bradley ondervragen.”
Riley was verbaasd over de gewaagdheid waarmee Dokter Shankar voor hen opkwam. Ze overschreed immers onbeschaamd de grenzen, zelfs als Hoofd Medisch Onderzoeker.
“Omdat ik bezig ben met mijn eigen onderzoek!” zei McCade, nu bijna schreeuwend. “Ze maken daar sowieso een zootje van!”
Dokter Shankar toonde haar ondoorgrondelijke glimlach.
“Chef McCade, u trekt toch niet de competentie van twee agenten uit Quantico in twijfel?”
Toen richtte ze zich op de FBI-teamleider en voegde ze toe, “Agent Sanderson, wat heeft u hierover te zeggen?”
McCade en Sanderson staarden Dokter Shankar stilletjes met open mond aan.
Riley merkte op dat Dokter Shankar naar haar glimlachte. Riley kon het niet laten om bewonderend terug te glimlachen. Shankar wist hoe ze autoriteit moest uitstralen, hier in haar eigen gebouw. Het maakte niet uit wie er nog meer dacht de baas te zijn. Ze was een taaie.
Chef McCade schudde zijn hoofd neerleggend.
“Oké,” zei hij. “Jullie kunnen het adres krijgen als jullie willen.”
Agent Sanderson voegde snel toe, “Maar ik wil dat een paar van mijn eigen mensen met jullie meegaan.”
“Dat klinkt redelijk,” zei Riley.
McCade krabbelde het adres op een papiertje en gaf het aan Bill.
Sanderson riep de vergadering ten einde.
“Jezus, heb je ooit in je leven zulke arrogante eikels gezien?” vroeg Bill terwijl Riley met hem naar hun auto liep. “Hoe gaan we in godsnaam iets gedaan krijgen?”
Riley gaf geen antwoord. Ze wist het eigenlijk niet. Ze voelde aan dat deze zaak al lastig genoeg zou worden zonder de machtsstrijd binnen de plaatselijke politiek. Zij en Bill moesten hun werk snel gedaan krijgen, voordat iemand anders zou overlijden.
HOOFDSTUK NEGEN
Vandaag heette ze Judy Brubaker.
Ze hield ervan om Judy Brubaker te zijn.
Mensen vonden Judy Brubaker aardig.
Ze bewoog zich bruusk rond het lege bed, de lakens rechttrekkend en de kussens opschuddend. Terwijl ze dit deed glimlachte ze naar de vrouw die in de comfortabele fauteuil zat.
Judy had nog niet besloten of ze haar ging vermoorden of niet.
De tijd dringt, dacht Judy. Ik moet een beslissing nemen.
De naam van de vrouw was Amanda Somers. Judy vond haar maar een vreemd, verlegen en miezerig scharminkel. Ze was sinds gisteren onder Judy’s hoede.
Terwijl ze het bed opmaakte, zong Judy.
Ver van thuis
Zo ver van thuis
Deze kleine baby is ver van thuis
Amanda viel haar bij met dat kleine, suikerzoete stemmetje van d'r.
Je kwijnt weg
Van dag tot dag
Te treurig om te spelen, te treurig voor een lach
Judy was wat verbaasd. Amanda Somers had tot nu toe niet echt interesse getoond in het slaapliedje.
“Vind je dat een leuk liedje?” vroeg Judy Brubaker.
“Ik denk het,” zei Amanda. “Het is verdrietig, ik denk dat het past bij hoe ik me voel.”
“Waarom ben je verdrietig? Je behandeling is klaar en je mag naar huis. De meeste patiënten zijn blij om naar huis te gaan.”
Amanda zuchtte en zei niks. Ze bracht haar handen samen in een gebedspositie. Ze hield haar vingers tegen elkaar en bewoog haar handpalmen van elkaar af. Ze herhaalde de beweging een paar keer. Het was een oefening die Judy haar had geleerd om het genezingsproces na Amanda’s carpale tunnel-operatie te bevorderen.
“Doe ik het goed?” vroeg Amanda.
“Bijna,” zei Judy. Ze hurkte naast haar neer en raakte haar handen aan om de beweging te corrigeren. “Je moet de vingers gestrekt houden, zodat ze naar buiten buigen. Denk eraan, je handen moeten lijken op een spin die push-ups doet op een spiegel.”
Amanda deed het nu juist. Ze glimlachte en leek nogal trots op zichzelf.
“Ik voel echt hoe het helpt,” zei ze. “Bedankt.”
Judy keek naar Amanda die de oefening bleef doen. Judy haatte het korte, lelijke litteken onderaan Amanda’s rechterhand echt.
Onnodige