ik heb dit niet gedaan, ik…”
“Leugenaar!” Ze rende naar voren, greep hem vast en smeet hem door de deuropening naar buiten, met net zoveel snelheid als met de kracht die de fontein haar had gegeven. Ze stormde met hem het zonlicht in, slaagde erin om Sebastians benen vast te grijpen en tilde hem op. Ze slingerde hem over de reling van het schip. Hij landde met zijn hoofd op de kade en bleef bewusteloos liggen.
Kate wilde achter hem aan springen. Wilde hem doden. Maar er was geen tijd. Ze moest terug naar Sophia.
“Als hij bijkomt,” zei Kate tegen de kapitein, “dood hem dan.”
“Ik zou het nu meteen doen,” zei de grote man, “maar ik moet dit schip in beweging zien te krijgen.”
Kate zag hem wijzen naar de koninklijke soldaten, die nu met een grimmige vastberadenheid op het schip af kwamen.
“Doe wat u kunt,” zei Kate. “Ik moet mijn zus helpen.”
Ze rende terug de kajuit in. Sophia lag te stil, er was te veel bloed. Kate zag haar borst niet bewegen. Alleen een geringe flikkering van gedachten vertelde Kate dat er nog iets van leven in haar zat. Kate knielde naast haar en probeerde zichzelf te kalmeren. Ze probeerde zich te herinneren wat Finnael de tovenaar haar had geleerd. Hij had een plant weer tot leven gewekt, maar Sophia was geen plant. Ze was Kates zus.
Kate reikte naar de plek vanbinnen waar ze de energie van dingen kon zien, de zachte gouden gloed rondom Sophia die nu nauwelijks nog zichtbaar was. Ze kon die energie voelen nu. Kate kon zich herinneren hoe het gevoeld had om energie aan de plant te onttrekken, maar dat was niet wat ze nu moest doen.
Ze reikte verder, zocht naar andere energiebronnen, naar de kracht die ze nodig had om dit te doen. Ze liet zichzelf verder zakken in een poging energie te vinden. Toen voelde Kate het; het ging verder dan de grenzen van deze ruimte, verder dan de beperkingen van haar eigen lichaam.
Het moment van verbinding was zo overweldigend dat Kate niet dacht dat ze het kon vasthouden. Het was te veel, maar als het betekende dat ze Sophia ermee kon redden, moest Kate een manier vinden. Ze greep naar de kracht om haar heen…
…en voelde het hele koninkrijk, al het leven, alle kracht. Kate kon de planten en de dieren voelen, de mensen en de dingen die oudere, vreemde krachten vertegenwoordigden. Kate kon alles voelen, en ze wist wat dit voor energie was: het was leven, het was magie.
Ze nam kracht zo voorzichtig als ze kon, in fragmenten, uit honderd verschillende plekken. Kate voelde een grasveld in de Ridings bruin worden, een paar bladeren vallen op de hellingen van Monthys. Ze nam slechts een minimale hoeveelheid energie van elke plek, omdat ze niet meer schade wilde veroorzaken.
Toch voelde het alsof ze probeerde een overstroming te bedwingen. Kate schreeuwde van de inspanning om alles onder controle te houden, maar ze hield zich staande. Ze moest wel.
Kate goot alle energie in Sophia. Ze probeerde het te reguleren, probeerde het te dwingen om te doen wat ze wilde dat het deed. Met de plant was het simpelweg een kwestie geweest van energie toevoegen, maar zou dat in dit geval ook werken? Kate hoopte het maar, want ze wist niet zeker of ze genoeg wist over wonden genezen om iets anders te kunnen doen. Ze gaf Sophia de energie die ze van de wereld had geleend. Ze verstevigde de dunne gouden lijn van haar leven, en probeerde hem sterker te maken.
Langzaam, zo langzaam dat het bijna niet waar te nemen was, zag Kate dat de wond zich begon te sluiten. Ze bleef doorgaan tot haar huid weer perfect was, maar ze had nog meer te doen. Het was niet genoeg om een perfect uitziend lijk te hebben. Ze bleef energie in haar zus gieten en hoopte dat het genoeg zou zijn.
Eindelijk zag ze dat Sophia’s borstkas weer begon te bewegen. Haar zus ademde zelfstandig, en voor het eerst voelde Kate dat ze niet zou sterven. Bij die gedachte werd ze overspoeld door opluchting. Sophia ontwaakte echter niet. Haar ogen bleven gesloten, hoe veel energie Kate ook gebruikte. Kate wist niet of ze de kracht nog veel langer vast kon houden. Ze liet het los en liet zich uitgeput op het dek vallen, alsof ze net een marathon had gerend.
Op dat moment hoorde ze het geschreeuw van een gevecht. Kate dwong zichzelf om overeind te komen, en het was niet makkelijk. Hoewel de energie die ze gebruikt had om Sophia te genezen niet van haarzelf afkomstig was geweest, had het nog altijd veel inspanning gekost om het te kanaliseren. Kate slaagde erin om op te staan, haar zwaard te trekken en naar de deur te lopen.
Ze zag soldaten in koninklijke uniformen aan boord komen, terwijl de zeemannen hun best deden om hen terug te drijven. Ze zag de kapitein aanvallen en een man met een lang mes neersteken, terwijl een andere zeeman een soldaat met een kloofmes van de reling duwde. Ze zag ook dat een van de bemanningsleden door het zwaard van een soldaat werd gedood, en een ander achteroverviel bij het schot van een pistool.
Kate strompelde naar voren en slaagde erin een soldaat in zijn oksel te steken, om vervolgens nog maar nauwelijks een klap van de achterkant van een musket te pareren. Ze struikelde en de man boog zich over haar heen. Hij draaide zijn wapen om, en ze keek naar de punt van de bajonet.
Toen hoorde Kate gegrom, en de boskat sprong langs haar heen. Het dier beukte tegen de man aan en zette haar tanden in zijn keel. Ze gromde en besprong een andere soldaat. Nu aarzelden ze, en ze begonnen zich terug te trekken.
Kate moest geknield blijven zitten en toekijken, want ze was te uitgeput om meer te doen. Toen ze een van de soldaten een pistool op de kat zag richten, trok ze een dolk en wierp hem. Het wapen ging af en hij viel achterover van het schip af.
Kate zag de kat over de reling springen, op de steigers, en een seconde later hoorde ze weer geschreeuw.
“Breng dit schip de zee op!” schreeuwde ze. “We zijn er geweest als we hier blijven!”
De bemanning ging meteen aan de slag, en Kate dwong zichzelf om weer op te staan en het gat op te vullen. Sommige bemanningsleden vochten, en ze leken wel verdedigers op een borstwering terwijl ze hun vijanden terugdreven. De boskat hapte en gromde en besprong de soldaten die aan boord kwamen. Ze maaide met haar klauwen en zette haar vlijmscherpe tanden in hen. Kate wist niet wanneer haar zus deze vriendin had gevonden, maar ze was zeker trouw. En dodelijk.
Als ze op volle kracht was geweest, had ze het in haar eentje tegen de soldaten kunnen opnemen. Ze had al moordend tussen hen door kunnen rennen. Maar nu kon ze nauwelijks de energie opbrengen om naast de zeemannen te vechten. Zij drongen langs Kate heen, alsof ze haar voor het gevecht probeerden te beschermen. Kate wilde dat ze zich gewoon concentreerden op het schip bij de steigers vandaan halen.
Langzaam kwam het schip in beweging. De zeemannen gebruikten roeispanen en lange palen om het van de kant te duwen, en Kate voelde het dek kraken onder hun inspanning. Een soldaat sprong naar het schip, maar hij haalde het niet en viel tussen de wal en het schip.
Onder zich, op de steigers, zag Kate dat de boskat nog altijd in gevecht was met de soldaten. Kate had het vermoeden dat haar zus niet zou willen dat haar vriendin werd achtergelaten. Bovendien had de boskat hen gered. Ze kon haar niet zomaar achterlaten.
“Je moet aan boord komen,” riep ze, en toen drong het tot haar door hoe stom het was om te verwachten dat het dier dat begreep. Dus ze riep haar laatste beetje kracht op en wikkelde de drang om aan boord te gaan in een beeld van het vertrekkende schip. Dat wierp ze naar het dier toe. De boskat draaide haar hoofd, snoof de lucht op, en rende op het schip af. Kate zag dat het dier haar spieren spande en sprong. Haar klauwen begroeven zich in het hout van het schip terwijl ze zich aan boord hees. Toen duwde ze haar kop tegen Kates hand en begon te spinnen.
Kate stapte naar achteren en voelde een stevige mast tegen haar rug. Ze liet zich op het dek vallen, want ze had geen kracht meer om te blijven staan. Maar dat deed er niet toe. Ze waren al een eind bij de steigers vandaan, en alleen een paar verspreide schoten markeerden de aanwezigheid van hun aanvallers.
Het was ze gelukt. Ze waren veilig, en Sophia leefde nog.
In elk geval voor nu.
HOOFDSTUK TWEE
Sebastian ontwaakte en voelde pijn. Totale,