gehouden.
De blauwe plekken van Zane zaten er nog; het zou even duren voordat ze vervaagden. Ze droeg lange mouwen om ze te verbergen tijdens de sollicitatie, en had het te warm in het benauwde kantoor.
‘Is er nog een andere plek die u kunt aanraden?’ vroeg ze Maureen. ‘Ik weet dat dit een lokaal bedrijf is, maar is er misschien een website waar ik me zou kunnen aanmelden?’
‘Een website zou ik niet aanraden,’ zei Maureen streng. ‘Te veel kandidaten hebben daar slechte ervaringen mee gehad. Sommigen kwamen in een situatie terecht waar ze zich niet aan werktijden konden houden, of ze moesten schoonmaakwerk doen terwijl ze ook op de kinderen pasten. Dat is voor geen van de betrokkenen eerlijk. Ik heb ook gehoord dat au pairs op andere manieren misbruikt werden. Dus, nee.’
‘Alstublieft… Heeft u niemand in uw bestand die me zou overwegen? Ik ben een harde werker, ik leer graag en ik kan me makkelijk aanpassen. Geef me alstublieft een kans.’
Maureen was een ogenblik stil, en begon toen fronsend op haar toetsenbord te tikken.
‘Je familie… Hoe vinden zij het dat je een jaar haar reizen? Heb je een vriend, laat je hier iets achter?’
‘Ik heb het kortgeleden uitgemaakt met mijn vriend. En ik ben altijd erg onafhankelijk geweest, dat weet m’n familie ook.’
Zane had gehuild en zijn excuses aangeboden nadat hij haar arm had gestompt, maar ze had niet toegegeven. Ze had gedacht aan de waarschuwing die haar zus haar lang geleden had gegeven en waarvan was gebleken dat het waar was: ‘Geen enkele man slaat een vrouw één keer.’
Ze had haar tassen gepakt en was bij een vriendin ingetrokken. Om hem te ontlopen, had ze zijn nummer geblokkeerd en haar werkrooster veranderd. Ze had gehoopt dat hij haar beslissing zou accepteren en haar met rust zou laten, ook al wist ze diep vanbinnen dat hij dat niet zou doen. Het uitmaken had zijn idee moeten zijn, niet die van haar. Zijn ego kon de afwijzing niet aan.
Hij was haar al komen zoeken in het restaurant. De manager had gezegd dat ze twee weken vrij had genomen en naar Florida was gegaan. Dat had haar wat tijd opgeleverd... Maar ze wist dat hij de dagen telde. Over een week zou hij haar weer op het spoor zijn.
De VS voelde te klein om aan hem te ontsnappen. Ze wilde een oceaan – een grote – tussen hen in. Het ergste was de angst dat ze zou verslappen, dat ze hem zou vergeven en hem nog een kans zou geven.
Maureen legde de papieren neer en vroeg een paar standaardvragen die Cassie makkelijker kon beantwoorden. Haar hobby’s, chronische medicatie, dieetvoorschriften of allergieën.
‘Ik heb geen dieetvoorschriften of allergieën. En geen problemen met mijn gezondheid.’ Cassie hoopte dat haar medicijnen tegen paniekaanvallen niet telden als chronische medicatie. Ze kon het maar beter niet noemen, besloot ze, omdat het vast een reden zou zijn om haar af te wijzen.
Maureen schreef iets op de map. Toen vroeg ze: ‘Wat zou je doen als de kinderen waar je voor zorgt stout of ongehoorzaam zijn? Hoe zou je daarmee omgaan?’
Cassie haalde diep adem. ‘Nou, ik denk niet dat er één oplossing is die voor iedereen werkt. Als een kind ongehoorzaam is omdat ze op een gevaarlijke weg afrent, is er een andere aanpak nodig dan als ze haar groenten niet wil eten. In het eerste geval staat veiligheid voorop, en moet het kind zo snel mogelijk bij het gevaar worden weggehaald. In het tweede geval zou ik praten en onderhandelen. Waarom vind je ze niet lekker? Is het om hoe het eruitziet, of hoe het smaakt? Zou je een hapje kunnen proeven? We gaan tenslotte allemaal door fases heen met eten, en meestal groeien we eroverheen.’
Maureen leek tevreden, maar de volgende vragen waren moeilijker. ‘Wat doe je als kinderen tegen je liegen? Als ze bijvoorbeeld zeggen dat iets mag, terwijl de ouders dat verboden hebben?’
‘Dan zou ik zeggen dat dat niet mag, en de reden erbij zeggen als ik die wist. Ik zou voorstellen om samen met de ouders te praten en de regel als een gezin te bespreken, om ze te helpen snappen waarom het belangrijk is.’ Cassie voelde zich net een koorddanseres. Ze hoopte dat haar antwoorden acceptabel waren.
‘Hoe zou je reageren, Cassie, als je getuige was van een ruzie? Als je bij een gezin woont, zal het soms voorkomen dat mensen het niet met elkaar kunnen vinden.’
Cassie sloot haar ogen en probeerde zich af te sluiten voor de herinneringen die Maureens woorden bij haar opriepen. Gegil, kapotte glazen, woedend schreeuwende buren. Een stoel, onder de rammelende klink van haar slaapkamerdeur geschoven; de enige, gebrekkige bescherming die ze kon vinden.
Maar net toen ze wilde zeggen dat ze zichzelf zou opsluiten in een veilige ruimte en de politie zou bellen, besefte Cassie dat Maureen niet zo’n soort ruzie bedoelde. Waarom zou ze? Ze bedoelde natuurlijk een woordenwisseling, een felle snauw of stemverheffing: tijdelijke wrijving, niet totale verwoesting.
‘Ik zou de kinderen buiten gehoorsafstand houden,’ zei ze, haar woorden zorgvuldig wegend. ‘En ik zou de privacy van de ouders respecteren en uit de buurt blijven. Ruzies zijn nou eenmaal onderdeel van het leven en een au pair heeft niet het recht om een kant te kiezen of zich ermee te bemoeien.’
Nu had ze eindelijk een klein glimlachje verdiend.
‘Een goed antwoord,’ zei Maureen. Ze keek opnieuw op haar computer en knikte, alsof ze een besluit bevestigde dat ze net had gemaakt. ‘Er is één mogelijkheid die ik je kan aanbieden. Een positie bij een Franse familie,’ zei ze, en Cassies hart maakte een sprongetje, om keihard neer te komen toen Maureen eraan toevoegde: ‘Hun vorige au pair is na een maand onverwacht vertrokken, en ze kunnen moeilijk een vervanger vinden.’
Cassie beet op haar lip. Ze wist niet of de au pair was ontslagen of zelf weg was gegaan, maar zoiets kon ze zich niet veroorloven. De kosten voor het bureau en het vliegticket zouden samen al haar spaargeld kosten. Wat er ook voor nodig was, het zou moeten werken.
Maureen voegde eraan toe: ‘Het is een rijk gezin met een prachtig huis. Niet in de stad. Het is een villa op het platteland, op een groot landgoed. Er is een boomgaard en een kleine wijngaard – niet-commercieel – en ook paarden, maar je hebt geen ervaring met paarden nodig. Maar als je zou willen, kun je daar leren rijden.’
‘Dat lijkt me geweldig,’ zei Cassie. De belofte van het Franse platteland en paarden maakte het risico de moeite waard. En een rijke familie moest wel zekerheid betekenen. Misschien had de laatste au pair het geen kans gegeven.
Maureen zette haar bril recht en schreef iets op Cassies formulier. ‘Ik moet benadrukken dat niet elke familie makkelijk is om voor te werken. Sommige gezinnen zijn een uitdaging, en anderen zijn ronduit lastig. Het succes van deze aanstelling rust op jouw schouders.’
‘Ik zal mijn uiterste best doen.’
‘Ontslag nemen voordat je jaar voorbij is, is onacceptabel. Dan betaal je een fikse annuleringsvergoeding en kun je nooit meer voor ons werken. De details staan in het contract.’ Maureen tikte met haar pen op het papier.
‘Dat zie ik zo snel niet gebeuren,’ antwoordde Cassie vastberaden.
‘Mooi. Dan moeten we alleen nog de periode bepalen.’
‘Ja. Wanneer moet ik vertrekken?’ vroeg Cassie, die haar paniek weer voelde opkomen terwijl ze zich afvroeg hoeveel langer ze nog moest onderduiken.
‘Meestal duurt het ongeveer zes weken, maar dit gezin heeft erg veel haast dus we gaan het proces wat versnellen. Als alles voorspoedig verloopt, zit je binnen een week in het vliegtuig. Is dat haalbaar?’
‘Dat… Dat is perfect,’ stamelde ze. ‘Alstublieft… Ik accepteer de baan. Ik zal er alles aan doen om het te laten werken. Ik zal u niet teleurstellen.’
De dame keek haar lang en indringend aan, alsof ze nog een laatste inschatting maakte. ‘Mooi,’ zei ze.
HOOFDSTUK TWEE
Een vliegveld was één groot afscheid, dacht Cassie. Haastige omhelzingen, waarbij de onpersoonlijke omgeving je de woorden ontnam die je had willen zeggen,