ze te privé met hem werd.
Ze gaf zijn telefoon terug. “Voel je je al beter?”
Hij kneep even met zijn ogen. “Ja. Mijn hoofd klaart op.”
“Je kunt beter buiten wachten. Je rit kan hier elk moment zijn. Kan ik erop vertrouwen dat je uit de problemen blijft?”
Hij duwde zich van het tafelblad af om op eigen benen te staan. “Kun je me vertrouwen? Zeg jij het maar.”
Alanna's kaak trilde. De opmerking had haar van de wijs gebracht. Terwijl hij in de richting van de ingang slingerde, waren de enige afscheidswoorden die ze nog kon bedenken: “Bel me als je van Javier hoort.”
Ze bestelde aan de bar een ijslatte, terwijl Brayden naast een verkeersbord stond te wachten. Nadat ze haar drankje had opgepikt, zag ze hoe hij in een witte Civic stapte. Ze dronk van haar koude plastic beker, ondertussen naar haar parkeerplaats wandelend. Zodra ze de straat overstak naar haar Corolla, startte een zwart busje aan het einde van het blok zijn motor. Ze stopte een minuutje om in haar tas naar haar sleutels te zoeken, voordat ze een vlugge blik op het busje wierp. Het was amper een paar centimeter van de stoeprand afgekomen.
Alanna stapte zo kalm mogelijk in haar auto. Ze stuurde haar Corolla weg van de stoeprand, waarna ze vol gas de straat op schoot, daarbij een naderende auto afsnijdend. Ze scheurde over de rechter weghelft en keek om de paar seconden in de achteruitkijkspiegel. Het zwarte busje volgde achter een paar auto's. Ze was kon zweren dat het de FCCU was, maar ze nam echter geen enkel risico.
Het busje volgde haar nog een paar blokken, voordat ze in het langzame verkeer terecht kwam. Ze accelereerde de vrije linkerrijstrook op. Een jeep schoot in de ruimte achter haar. Het busje liep in en ging achter de jeep zitten. De auto's naast haar vertraagden terwijl het stoplicht voor haar van groen in oranje veranderde. Ze knarste met haar tanden, en sloeg rechtsaf, net op het moment dat het licht op rood sprong.
Tegen de tijd dat ze op de oprit naar de A1A, richting het westen reed, was haar achtervolger nergens meer te bekennen. Eenmaal op de snelweg ging haar iPhone weer over, voordat ze hem uitschakelde. Ze wilde met niemand spreken, totdat ze veilig en wel in haar appartement zat. Als de FCCU ernaar vroeg, zou ze haar gedrag uitleggen als zijnde gefreakt door de sms'jes. Ze zou niet eens veel toneel hoeven te spelen.
Ze passeerde de binnenstad op weg naar de Dolphin Expressway. Het rustige verkeer en de warme zeewind langs de Biscayne-baai maakten haar humeur er niet beter op. Haar voet bleef de hele weg naar de straat die naar haar appartement in oranje baksteen voerde, op het gaspedaal rusten. Ze trapte op de rem, omdat ze zag dat iemand in het midden van de weg ging staan. Haar koplampen beschenen Agent McBride. Nadat ze tot naast haar was opgetrokken, liet Alanna het raam zakken.
Voordat ze een zin kon uitspreken, greep Agent McBride de deur beet en kwam dichterbij. “Waarom nam je verdomme je telefoon niet op?”
“Ik heb hem uitgezet. Heb je de sms'jes niet gezien?”
Ze smakte een paar keer met haar kauwgom voordat ze antwoordde. “Ja. De volgende keer dat je vriendje contact met je opneemt, kun je maar beter naar informatie vissen.”
Alanna pakte de rand van haar autostoel vast. “Dat was Javier niet.”
“Dat was zijn mobiele nummer.”
“Hij kon mijn verjaardagsvraag niet beantwoorden.”
Agent McBride's vingers tikten tegen de deur. “Hij gaf je bewijs. De foto.”
“Een andere hacker deed zich als hem voor.”
Alanna dacht eerst dat het nummer misschien was gespooft. Met een spoofing app zoals ze die eerder op haar burner had gedownload, konden de gegevens van de afzender worden gewijzigd om elk gewenst e-mailadres of nummer weer te geven. Maar hij was in staat om berichten te versturen en te ontvangen met hetzelfde nummer, wat betekende dat hij waarschijnlijk toegang had tot Javiers mobiele telefoon.
“Dus wat, je hebt je GPS uitgeschakeld vanwege een enge sms?”
Alanna's ogen vernauwden na het zien van Agent McBride's zelfvoldane uitdrukking. “Ik heb de GPS uitgeschakeld, omdat mijn telefoon geïnfecteerd is met een virus.”
“Overdrijf je altijd zo als je vreemde berichten ontvangt?”
“Ik ken zijn soort. Ik ga er dag en nacht mee om.”
Agent McBride keek opzij en schudde vervolgens haar hoofd. “Oké, stel dat je gelijk hebt. Wie anders dan je vriendje zou de moeite nemen om je telefoon te infecteren?”
“AntiAmerica.”
“Waardoor ben je er zo zeker van dat hij niet AntiAmerica is? Als dat wel zo is, kun je maar beter doodsbang zijn. Het zijn koelbloedige moordenaars. We hebben getuigen die hun mensen in Pauls appartement gezien hebben, voordat zijn kamergenoot werd doodgeslagen.”
“Heb je bewijs dat Javier deel uitmaakt van AntiAmerica?”
“Waarom bescherm je hem nog steeds?” Ze verhief haar stem. “Hij dreigde je te komen opzoeken. Hij kende je nummer. Hij had je foto en zei dat hij nog meer geheimen kon prijsgeven. Over welke geheimen had hij het?”
Dit was nu juist het soort gesprek dat Alanna niet met haar wilde voeren. “Hoe moet ik dat verdomme weten? Het kan me niet schelen of je me gelooft. Iemand anders dan Javier stuurde dat bericht en heeft mijn telefoon geïnfecteerd met malware.”
“Of je verspreidt meer van je leugens. Waarom ben je er zo zeker van dat je telefoon geïnfecteerd is?”
“Iedereen die goed genoeg is om die foto te stelen, kan hem besmetten met een virus, geen probleem.”
“Ik wed dat je vriendje goed genoeg is.”
Ze rolde met haar ogen. “Je zou achter Paul aan moeten zitten. Niet achter Javier.”
“Laat mij me maar zorgen maken over mijn onderzoek. Die twee werkten samen. We trekken ze allebei na.”
“Luister je wel? Paul laat Javier in de val lopen.”
“Ik ben niet Agent Palmer. Ik ben niet geïnteresseerd in de excuses die je hebt verzonnen. Je hebt gelogen vanaf het moment dat je je mond opendeed. Je vriendje is de enige reden dat je niet in de gevangenis zit. Doe je werk en vind hem.”
“Hoe zit het met de telefoon?”
Agent McBride stak haar rechterhand uit. “Geef hier. We zullen er naar kijken.”
Alanna gaf haar de telefoon vanaf de passagiersstoel. “Wat moet ik doen zonder telefoon?”
De FCCU-agent schudde haar hoofd. “Ik zweer het, de technologie heeft jullie kinderen nutteloos gemaakt. Ga naar je appartement. Wacht tot we contact met je opnemen. Totdat je telefoon is vervangen, kunnen we je niet traceren als die zieke vriend van je iets probeert.”
Alanna begon haar geduld met die achterlijke gladiool te verliezen. “Klinkt alsof je al besloten hebt dat hij schuldig is.”
“Heb ik naar je mening gevraagd? Maak je maar zorgen om jezelf.”
Ze veegde haar lippen af voordat ze sprak. “Zijn we klaar?”
“Nee. De volgende keer dat je iets drastisch doet, zoals je GPS uitschakelen, laat je het mij eerst weten. Begrepen? Als ik je nog een keer moet opsporen, zal ik niet zo vriendelijk zijn.”
Alanna reageerde door op de knop om het venster te sluiten te drukken. Zonder de moeite te nemen om Agent McBride's reactie af te wachten, schakelde ze en reed vervolgens naar de parkeergarage. Na op de eerste de beste open plek te hebben geparkeerd, schreeuwde ze haar longen uit haar lijf. Ze was het zat dat mensen haar elke keer dwars zaten. Wat nog erger was, was dat ze niets terug kon doen.
“Beloof me dat wat er ook gebeurt, je niet hulpeloos zult eindigen zoals ik – een slachtoffer.”
Ze ramde met de achterkant van haar schedel tegen de hoofdsteun. De