Amy Blankenship

Zwartgevleugelde Engel


Скачать книгу

zich heen. De voorkamer had de vorm van een zeshoek, met kleine ronde tafels in elke hoek. In het midden stond een grotere ronde tafel met verwelkte bloemen en namaak rottend fruit in een schaal. Alles was bedekt met zaagsel en nepspinnenwebben.

      Beide mannen werden zeer alert toen ze het bord met het woord 'Ingang' in scheve letters gekrabbeld zagen naast een deur waar een gordijn voor hing, en waar geen gids meer stond. Uit de luidsprekers klonk griezelige pijporgelmuziek, die de kamer een sfeer gaf die naar zij aannamen eng was bedoeld, maar die vooral afgezaagd overkwam.

      "Het lijkt wel een begrafenis," mompelde Yohji. "Ze hebben hier zelfs een doodskist."

      Yohji liep naar de kist en uit morbide nieuwsgierigheid tilde hij het deksel op. Hij had direct spijt van zijn beslissing en hij trok zijn neus op bij de geur.

      "Kotaro... zeg me dat dit nep is," smeekte Yohji zachtjes terwijl hij ineenkromp.

      Kotaro was al onderweg in de richting van het gordijn dat de volgende deur bedekte. Hij keerde terug om in de kist te kijken en draaide zich onmiddellijk om. Op bebloed satijn lag een half opgegeten mens, grotesk gedraaid zodat de twee helften van zijn lichaam in twee verschillende richtingen keken, drie als je de manier meetelde waarop zijn hoofd was gekanteld.

      Dit was een onschuldig persoon die zich waarschijnlijk vrijwillig had aangemeld voor een avondje plezier, om te doen alsof hij uit de kist zou opstaan en de spookhuisbezoekers de stuipen op het lijf te jagen als ze de kamer binnenkwamen. Maar deze man zou nooit meer opstaan... tenminste dat hoopte Kotaro.

      Kotaro sloot het deksel van de kist. Er was niets meer dat ze voor de man konden doen.

      "Ik denk dat dit verklaart waarom er geen gids naast de deur staat," mompelde Yohji terwijl hij zich terugtrok van de kist en een verlangende blik wierp op de deur waardoor ze waren binnengekomen.

      "hier heb je voor getekend Yohji," zei Kotaro. "Je wist het toen Kyou je de baan aanbood. Het enige wat we kunnen doen is ervoor zorgen dat er niet meer slachtoffers eindigen zoals deze arme jongen."

      Hij legde zijn hand op zijn oortje, hij wist dat de anderen luisterden. "Het eerste lichaam hebben we al."

      "En de duivelsnacht begint," zei Kamui zacht.

      Kotaro liet zijn hoofd zakken, terwijl hij hoopte dat het hiernamaals vriendelijker was voor de verminkte man, maar iets trok al snel zijn aandacht op de vloer naast de kist... bloederige voetafdrukken.

      "Hé Yohji," zei Kotaro zacht en stapte weg van de kist. "Moet je kijken," eindigde hij, en hij wees naar het tapijt.

      Yohji staarde naar wat bloederige voetafdrukken leken te zijn. De afdrukken gingen over het tapijt en verdwenen achter de gordijndeur.. Het waren geen menselijke voetafdrukken. Voor zover hij kon zien, waren ze vreemd gevormd met abnormaal lange tenen en nog langere teennagels.

      Kotaro legde een vinger op zijn lippen om stilte te manen en Yohji knikte, terwijl hij zijn geweer uit zijn holster haalde. Yohji vormde de achterhoede en volgde Kotaro naar de volgende kamer achter het gordijn.

      Ze waren al een paar kamers verder in het doolhof van stroboscooplichten en geschreeuw via bewegingssensoren en begonnen zich te ontspannen, in de veronderstelling dat de rest van het huis leeg was. Tot ze de hoek omgingen naar de volgende kamer. Ze bevroren toen ze een groepje springende en gillende huisbezoekers aantroffen, sommigen lachend om het tafereel dat zich voor hen afspeelde.

      Tegen de muur achter een roodfluwelen touw stond een opstelling uit een van de Chainsaw-films... een van Kotaro's favorieten. Het enige probleem was dat de man die de kettingzaag in het lichaam op de met bloed bedekte tafel dreef, geen mens was. Maar het lichaam op de tafel was wel echt... en nog in leven. De vrouw was vastgebonden en schreeuwde, smeekte om hulp, maar de bezoekers dachten dat het bij de show hoorde.

      Kotaro voelde gal opwellen in zijn keel en staarde naar het monster dat een echte mensenhuid over zijn gezicht had gespannen. Ongetwijfeld van een ander arm mens dat deze nacht het slachtoffer was geworden van deze griezel.

      "Waarom hebben we buiten geen geschreeuw gehoord?" fluisterde Yohji vol afschuw.

      Kotaro bewoog toen de kettingzaag in de richting van het bebloede been van de vrouw zakte. Op het moment dat de flikkerende lichten even uitgingen, sprong hij over het touw en hakte naar het plafond waardoor er een pijp barstte en er koud water op de horrorfanaten neerviel.

      "Zorg ervoor dat deze mensen door de voordeur weggaan," siste Kotaro in het oortje naar Yohji terwijl hij zijn Beretta tevoorschijn haalde. "Ik regel dit wel."

      Yohji knikte en navigeerde de mensen de kamer uit en terug door de salon. Hij deed de deur achter hen op slot zodat er niemand meer binnen kon komen. Yohji had het gevoel dat er vanavond veel mensen hun geld terug zouden vragen, maar beter teleurgesteld dan dood.

      Hij ademde luid uit, keerde zich van de deur af en verstijfde van schrik toen het lichaam in de kist plotseling rechtop ging zitten. Het bewoog stijfjes... en vloeistof waarvan Yohji niet eens wilde weten wat het was sijpelde langs de zijkant van de kist naar beneden op de vloer. Door de schok reageerde hij traag toen het lichaam overeind kwam, naar hem uithaalde, en zijn tanden in zijn schouder zette.

      Yohji viel om door de kracht van het lichaam en raakte in paniek toen de pijn in zijn nek explodeerde. Hij had zijn PPK laten vallen, dus gebruikte hij zijn vuisten om op het ding te beuken voor hij eindelijk in staat was om de tanden los te krijgen.

      Hij greep zijn pistool van de grond en zag dat de draad van zijn oortje was doorgesneden, zodat hij Kotaro niet om hulp kon vragen... iets wat hij sowieso niet had kunnen doen als zijn partner midden in een eigen gevecht zat.

      Het schepsel kwam weer op hem af en deze keer deed Yohji het enige wat hij kon bedenken... hij schreeuwde en rende als een bezetene.

      De demon, die zag dat hij gestoord werd, zwaaide de kettingzaag onhandig naar Kotaro. Kotaro bukte om weg te duiken en liet zijn geweer vallen voor een veel effectiever wapen. Het enige probleem was om voorbij de kettingzaag te komen. Toen het monster zijn evenwicht hervond, ging dat ten koste van het leven van de vrouw. De kettingzaag sneed in haar middenrif en bleef hangen, waardoor het bloed overal terecht kwam.

      Kotaro keek achterom om er zeker van te zijn dat Yohji uit het zicht was. Hij hief zijn hand op en wierp een blauw licht recht in de boze geest. De geest raakte in de war, tilde de kettingzaag op en richtte het blèrende apparaat op zichzelf. De zaag kwam in zijn schouder terecht, ging diagonaal richting zijn borst en kwam er aan de andere kant weer uit. Toen het hoofd van de demon en een arm de grond raakten, tikte Kotaro op zijn oortje.

      "Yohji, ik heb hem te pakken," zei Kotaro en wachtte even voor hij fronste. "Yohji?"

      De stilte was oorverdovend tot hij een doodsbange gil hoorde die hem veel deed denken aan de tekenfilmfiguur Johnny Bravo die erom bekend stond harder te gillen dan een stel meisjes die een gilwedstrijd hielden.

      Kotaro zag plotseling Yohji voorbijrennen, langs hem heen, de volgende deur uit, zo snel dat hij een briesje veroorzaakte. Toen hoorde hij de misselijkmakende voetstappen die alleen door een bezeten lijk gemaakt konden worden. Hij versperde hem de weg en wachtte in stilte tot het naar hem toe zou komen.

      Het ding strompelde de kamer binnen en stopte, oog in oog met de knappe detective. Kotaro's ijsblauwe ogen glinsterden van sadistische vreugde terwijl hij zijn handpalm in het gezicht van het monster ramde.

      "Blijf liggen!" gromde Kotaro naar het bezeten lichaam dat nu een gat in zijn gezicht had, groot genoeg om zijn vuist door te steken. Hij draaide zich om en ging door de deur waar Yohji zich net door had teruggetrokken.

      Yohji was niet eens langzamer gaan lopen toen hij Kotaro voorbij rende, omdat hij met alles in hem geloofde dat het dode lichaam hem nog steeds achtervolgde en vlak bij hem was. Het laatste wat hij wilde was door het hele spookhuis rennen, dus toen hij een gedeeltelijk verborgen deur zag, prees hij inwendig welke god er ook maar luisterde dat hij een uitgang had gevonden. Maar toen hij de deur opende, ging hij te snel en kon hij zichzelf niet op tijd tegenhouden.

      Hij had een deur geopend met daarachter een trap naar beneden...Yohji schreeuwde opnieuw toen hij viel, de duisternis in.

      Kotaro