Морган Райс

Held, Verrader, Dochter


Скачать книгу

zaken. Terwijl ze naar buiten keek, zag Stephania rebellen door de straten lopen, in felgekleurde wapenrustingen en allegaartjes. Er moesten een aantal van hen in de buurt zijn, maar hoeveel, en waar?

      Langzaam vormde zich een idee in haar hoofd, meer als een mogelijkheid dan een realiteit. Maar hoe langer ze erover nadacht, hoe meer ze ervan overtuigd raakte dat het haar beste optie was. Ze was niet iemand die zich zonder na te denken ergens in stortte. In de adellijke cirkels was dat een manier om onderdrukt te worden, of verbannen, of erger.

      Maar er waren tijden waarin besluitvaardigheid het antwoord was. Wanneer er een prijs te halen viel, was terughoudendheid net zo riskant als overmoedigheid.

      Stephania liep terug naar Elethe, die om zich heen keek alsof ze verwachtte dat er ieder moment een horde van vijanden kon arriveren.

      “Is het tijd om te vertrekken, mijn vrouwe?” zei Elethe. “Is Ceres dood?”

      Stephania schudde haar hoofd. “De plannen zijn gewijzigd. Kom met me mee.”

      Stephania moest het haar nageven; Elethe aarzelde geen seconde. Ondanks de zorgen die ze gehad moest hebben, liep ze zonder tegenstribbelen met Stephania mee.

      “Waar gaan we heen?” vroeg Elethe.

      Stephania glimlachte. “Naar de kerkers. Ik heb besloten dat je me aan het verzet gaat overdragen.”

      Dat leverde een geschokte blik in de ogen van haar dienstmeisje op, hoewel het niets was vergeleken met de schrik toen Stephania haar plan verder uitlegde.

      “Ben je er klaar voor?” vroeg Stephania terwijl ze dichter bij de kerkers kwamen.

      “Ja, mijn vrouwe,” zei Elethe.

      Stephania deed haar handen achter haar rug, alsof ze vastbonden was, en liep naar voren met wat ze hoopte dat leek op een vertoon van angst. Elethe zag er verrassend overtuigend uit als taaie rebel met een pas gevangen genomen vijand.

      Er zaten twee wachters bij de ingang. Ze zaten aan een tafel te kaarten. Dus dat was hoe ze hun tijd doorbrachten. Sommige dingen veranderden nooit, ongeacht wie er de leiding had.

      Ze keken op toen Stephania naderde, en Stephania was geamuseerd door de verbazing die ze in hun ogen zag.

      “Is dat… heb je Vrouwe Stephania gevangen?” vroeg één van hen.

      “Hoe heb je dat voor elkaar gekregen?” vroeg de ander. “Waar heb je haar gevonden?”

      Stephania kon het ongeloof in hun stemmen horen, maar ze voelde ook dat ze niet wisten wat ze nu moesten doen.

      “Ik betrapte haar bij Ceres’ kamer,” antwoordde Elethe zelfverzekerd. Haar dienstmeisje was een goede leugenaar. “Kun je… ik moet dit aan iemand vertellen, maar ik weet niet zeker aan wie.”

      Dat was een goede. Ze keken allebei naar Elethe, alsof ze probeerden te bedenken wat ze nu moesten doen. Op dat moment haalde Stephania twee naalden tevoorschijn, en drukte ze bij de wachters in de hals. Ze draaiden zich om, maar het was een snelwerkend vergif, en hun hart pompte het al door hun aderen. Twee seconden later zakten ze in elkaar.

      “Pak de sleutels,” zei Stephania, gebarend naar de riem van één van de wachters.

      Elethe deed wat ze vroeg en opende de kerkers. Ze zaten barstensvol, zoals Stephania al verwacht had. Zoals ze gehoopt had. Er waren geen wachters meer. Blijkbaar stonden alle rebellen die konden vechten op de muren.

      In de kerkers zaten mannen en vrouwen, soldaten, wachters, folteraars en loyale aristocraten. Stephania zag een aantal van haar eigen dienstmeisjes, en ze verzuchtte zich om hun dwaasheid. De meest verstandige zet was niet om hun loyaliteit vol te houden, maar om te doen alsof ze het nieuwe regime dienden. Het belangrijkste was echter dat ze hier waren.

      “Vrouwe Stephania?” zei één van hen. Ze kon haar ogen niet geloven. Ze staarde Stephania aan alsof ze hun redder was.

      Stephania glimlachte. De gedachte dat mensen haar als hun heldin zagen beviel haar wel. Ze zouden dan waarschijnlijk veel meer doen dan simpelweg uit gehoorzaamheid. Daarbij kon ze zo Ceres’ eigen wapens tegen haar gebruiken.

      “Luister naar me,” zei ze tegen hen. “Er is jullie veel afgenomen. Jullie hadden zo veel, en die rebellen, die boeren, hadden het lef om het weg te nemen. Ik zeg dat het tijd is om het terug te halen.”

      “U bent hier om ons te bevrijden?” vroeg een voormalige soldaat.

      “Ik ben hier om meer te doen dan dat,” zei Stephania. “We gaan het kasteel heroveren.”

      Ze had geen gejuich verwacht. Ze was geen romanticus die dwazen nodig had die al haar beslissingen applaudisseerden. Toch ergerde het nerveuze gemompel haar een beetje.

      “Zijn jullie bang?” wilde ze weten.

      “Er zullen rebellen zijn daarboven!” zei een edelman. Stephania kende hem. Baron Scarel was altijd degene die anderen uitdaagde, zolang hij zeker wist dat hij kon winnen.

      “Niet genoeg om dit kasteel te houden,” zei Stephania. “Niet nu. Elke rebel die gespaard kon worden staat op de muren om de invasie tegen te houden.”

      “En de invasie dan?” vroeg een vrouw. Zij was iets beter dan de man die had gesproken. Stephania kende geheimen over wat ze had gedaan voordat ze met een rijke man was getrouwd, geheimen die de meeste anderen zouden doen blozen.

      “Oh, ik snap het al,” zei Stephania. “Jullie wachten liever in een veilige kerker tot alles is overgewaaid. Oké, en daarna? In het beste geval spenderen jullie de rest van je leven in dit stinkende hol, als de rebellen niet besluiten om jullie te vermoorden zodra ze beseffen hoe vervelend gevangenen eigenlijk zijn. Als de anderen winnen... denk je dat een cel je dan zal beschermen? Jullie zijn geen adellijken voor hen, maar vermaak. Kortstondig vermaak.”

      Ze zweeg even om dat te laten bezinken. Ze moesten zich lafaards voelen vanwege het feit dat ze het zelfs maar overwogen hadden.

      “Of we kunnen naar buiten gaan,” zei Stephania. “We bezetten het kasteel en we sluiten het af tegen onze vijanden. We doden iedereen die zich tegen ons verzet. Ik heb al met Ceres afgerekend, dus zij zal ons niet meer tegen kunnen houden. We houden dit kasteel tot de rebellen en de agressors elkaar afmaken, en dan zullen we Delos heroveren.”

      “Er zijn ook nog wachters,” zei één van hen. “Er zijn ook nog steeds krijgsheren. We kunnen niet winnen van de krijgsheren.”

      Stephania gebaarde naar Elethe, die de cellen begon te openen. “Er zijn manieren. Met elke wachter die we doden verzamelen we meer wapens, en we weten allemaal waar de wapenkamer is. Of jullie kunnen hier blijven en wegrotten. In dat geval doe ik de celdeuren dicht en stuur ik later een paar folteraars. Mij maakt het niet uit.”

      Ze volgden haar, zoals Stephania al had verwacht. Het maakte niet uit of ze het deden uit angst, of trots, of loyaliteit. Het ging erom dat ze het deden. Ze volgden haar omhoog naar het kasteel, en Stephania begon bevelen uit te delen, hoewel ze ervoor zorgde dat het niet zo klonk.

      “Heer Hwel, wilt u een aantal van de sterkere mannen met u meenemen en de barakken van de wachters barricaderen?” zei Stephania. “We willen niet dat de rebellen eruit kunnen.”

      “En de mannen die trouw zijn aan het Rijk?” vroeg de aristocraat.

      “Kunnen het bewijzen door de andere verraders te doden,” antwoordde Stephania.

      De aristocraat haastte zich om haar bevelen uit te voeren. Ze stuurde één van haar dienstmeisjes om de anderen te halen, en vroeg een adellijke vrouw om de bedienden die niet naar Stephania zouden luisteren te instrueren.

      Stephania keek naar de groep die ze bij zich had. Ze trachtte te beoordelen wie er nuttig kon zijn, wie er geheimen had die ze in kon zetten, wiens zwakheden hen makkelijk te manipuleren maakten en welke hen gevaarlijk maakten. Ze stuurde de aristocraat die het gevecht liever uit de weg ging naar de poorten, en een stugge weduwe naar de keuken waar ze geen schade kon aanrichten.

      Terwijl ze hun weg vervolgden verzamelden