Mars is een gretige lezer en groot fan van het thriller-genre. ALLES OP ALLES is de debuut-thriller van Jack. Jack vindt het leuk iets van je te horen en je bent welkom op de website www.jackmarsauthor.com. Hier kun je je inschrijven voor de nieuwsbrief, een gratis boek en andere giveaways ontvangen, Jack op Facebook en Twitter volgen en contact met hem opnemen.
Copyright © 2015 door Jack Mars. Alle rechten voorbehouden. Met uitzondering van toegestaan gebruik onder de ‘U.S. Copyright Act’ van 1976, mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, verspreid, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, of opgeslagen worden in een gegevensbestand of zoeksysteem, zonder voorafgaande toestemming van de auteur. De licentie van dit e-boek is uitsluitend voor persoonlijk gebruik. Dit e-boek mag niet worden doorverkocht of geschonken aan andere personen. Mocht je dit boek willen delen met iemand anders, koop dan een exemplaar voor iedere ontvanger. Als je dit boek leest zonder het gekocht te hebben of het is niet gekocht uitsluitend voor eigen gebruik, geef het boek dan terug en koop je eigen exemplaar. Bedankt voor het respecteren van het harde werk van deze auteur. Dit is een fictief werk. Namen, karakters, bedrijven, organisaties, plaatsen, evenementen en incidententen zijn een product van de fantasie van de auteur of fictief gebruikt. Enige gelijkenis met daadwerkelijke personen, levend of dood, is volkomen toeval. Afbeelding boekomslag Copyright wavebreakmedia en Michael Rosskothen, gebruikt met licentie van Shutterstock.com.
DEEL EEN
Hoofdstuk 1
5 juni, 01:15 uur
Fairfax County, Virginia – een buitenwijk van Washington DC
De telefoon ging. Luke Stone was ergens tussen slaap en waken in. Beelden vlogen door zijn hoofd. Het was nacht op een verlaten snelweg in de stromende regen. Er was iemand gewond. Een autowrak. In de verte naderde met hoge snelheid een ambulance. De sirenes loeiden.
Hij opende zijn ogen. Naast hem op het nachtkastje, in het donker van hun slaapkamer, ging de telefoon. Een digitale klok stond naast de telefoon. Hij tuurde naar de rode cijfers. “Jezus,” fluisterde hij. Hij had niet meer dan een halfuur geslapen.
Rebecca, zijn vrouw, zei met een slaperige stem: “Niet opnemen.” Een pluk blond haar stak onder de dekens uit. Het zwakke blauwe licht van een nachtlampje in de badkamer scheen de kamer in.
Hij nam de telefoon op.
“Luke,” zei een stem. Het was een diepe, norse stem met een spoortje van een zuidelijk accent. Luke herkende de stem meteen. Het was Don Morris, zijn oude baas van het Special Response Team, een geheime elite-eenheid binnen de FBI.
Luke wreef met zijn handen door zijn haar. “Wat is er?”
“Heb ik je wakker gemaakt?” zei Don.
“Wat denk je zelf?”
“Ik zou je niet thuis gebeld hebben, maar je mobieltje stond uit.”
Luke kreunde. “Omdat ik het uitgezet had.”
“We hebben een probleem, Luke. Ik heb je nodig.”
“Vertel op,” zei Luke.
Hij luisterde naar de stem van zijn oude baas. Al gauw kreeg hij het gevoel dat hij zo vaak kreeg: het gevoel dat zijn maag in een lift zat die razendsnel vijftig verdiepingen omlaagviel. Misschien was het daarom dat hij met dit werk gestopt was. Niet omdat hij te vaak ternauwernood aan de dood was ontsnapt of omdat zijn zoon zo snel opgroeide, maar omdat hij dit gevoel in zijn maag niet kon uitstaan.
Wat hem misselijk maakte was de kennis, de wetenschap, die was te moeilijk om te hanteren. Hij dacht aan al die miljoenen mensen die gelukkige levens leidden, zich heerlijk onbewust van alles wat er om hen heen gebeurde. Luke was jaloers op hun onwetendheid.
“Wanneer is het gebeurd?” vroeg hij.
“We weten nog niet veel. Een uur of twee geleden misschien. Ongeveer een kwartier geleden merkte het ziekenhuis dat er een probleem was met de beveiliging. Ze missen personeel, dus het lijkt erop dat het een interne klus is. Maar dat kan veranderen naarmate we betere inlichtingen binnenkrijgen. De politie van New York is door het dolle heen. Ze hebben tweeduizend extra agenten opgeroepen, maar volgens mij zal dat bij lange na niet genoeg zijn. De meesten zullen niet eens komen voordat hun dienst begint.”
“Wie heeft de NYPD gebeld?” vroeg Luke.
“Het ziekenhuis.”
“Wie heeft ons gebeld?”
“De korpschef van de politie.”
“Heeft hij nog iemand anders gebeld?”
“Nee. Wij zijn de enigen.”
Luke knikte. “Oké, goed. Laten we het zo houden. De politie moet de plaats delict afschermen en vergrendelen. Maar ze moeten zelf buiten het afgeschermde gebied blijven. We willen niet dat ze de boel daar verstoren. Ze moeten ook de media erbuiten houden. Als de kranten hier achterkomen, dan wordt het een circus.”
“Allebei al geregeld.”
Luke zuchtte. “Stel dat ze twee uur voorsprong hebben. Dat is niet goed. Dat betekent dat ze ons ver voor zijn. Ze kunnen god weet waar zijn.”
“Ik weet het, de NYPD houdt bruggen, tunnels, de metro en treinstations in de gaten. Ze gaan door de data van de tolpoortjes op de snelwegen, maar het is zoeken naar een naald in de hooiberg. Niemand heeft de mankracht om hiermee bezig te zijn.”
“Wanneer ga je ernaartoe?” zei Luke.
Don twijfelde geen seconde. “Nu. En jij gaat mee.”
Luke keek weer op de klok. Het was 01:23 uur.
“Ik kan over een halfuur bij het helikopterplatform zijn.”
“Ik heb al een auto gestuurd,” zei Don. “De chauffeur meldde zich net. Hij is over tien minuten bij je.”
Luke hing op.
Rebecca was half wakker en steunde op haar elleboog, terwijl ze naar hem staarde. Haar lange haar golfde over haar schouders. Haar ogen waren blauw, omlijst door volle wimpers. Haar mooie gezicht was smaller dan toen ze elkaar voor het eerst ontmoetten op de universiteit. Jaren van zorg en angst hadden hun sporen achtergelaten.
Daar had Luke spijt van. Het vreet aan hem dat zijn werk haar pijn veroorzaakte. Dat was nog een reden waarom hij ermee was gestopt.
Hij herinnerde zich hoe ze was toen ze nog jong waren, altijd vrolijk, altijd een glimlach op haar gezicht. Dat was in de tijd dat ze nog zorgeloos was. Het was lang geleden dat hij haar zo had gezien. Hij had gehoopt dat die kant weer naar boven zou komen nadat hij gestopt was met dit werk, maar helaas ging het langzaam. Natuurlijk waren er soms momenten dat de echte Becca terug was, maar die momenten waren zeldzaam.
Hij merkte dat ze de situatie niet vertrouwde. Ze vertrouwde hém niet. Ze wachtte op dat telefoontje midden in de nacht, het telefoontje dat hij zou moeten beantwoorden. Het telefoontje waarna hij nadat hij had opgehangen uit bed zou stappen en het huis uit zou lopen.
Ze hadden een goede avond gehad. Een paar uur lang leek het als vanouds.
En nu dit.
“Luke…” begon ze. Haar blik was niet vriendelijk. Hij voelde dat dit een moeilijk gesprek zou worden.
Luke stapte uit bed en haastte zich; gedeeltelijk vanwege de omstandigheden, gedeeltelijk omdat hij het huis uit wilde zijn voordat Becca haar gedachten op orde zou hebben. Hij ging de badkamer in, gooide water in zijn gezicht en bekeek zichzelf in de spiegel. Hij voelde dat hij wakker was, maar zijn ogen waren moe. Zijn lichaam was taai en sterk; nu hij zoveel vrije tijd had ging hij vier keer per week naar de sportschool. Negenendertig jaar oud, dacht hij. Niet slecht.
Van een hoge plank in de inloopkast pakte hij een langwerpige, stalen kist die afgesloten was met een cijferslot. Hij drukte de tiencijferige code in die hij uit zijn hoofd geleerd had. Het deksel sprong open. Hij nam zijn negen-millimeter Glock eruit en liet hem in een leren schouderholster glijden. Hij