plaatsen.”
“Oké, Trudy,” zei Luke. “Je hebt ons de feiten gegeven. Wat zegt je intuïtie?”
Trudy haalde haar schouders op. “Ik denk dat we kunnen aannemen dat dit een aanslag zal worden met een vuile bom, gesponsord door een vreemd land, of wellicht door een zelfstandige terreurgroep zoals IS of Al-Qaeda. Er zijn misschien Amerikanen of Canadezen bij betrokken, maar de operationele controle zit in het buitenland. Het is absoluut geen groep van eigen bodem, zoals milieuactivisten of racisten.”
“Waarom? Waarom niet van eigen bodem?” vroeg Luke. Hij wist al waarom, maar het was belangrijk om het hardop te zeggen en stap voor stap door het proces te lopen zonder iets te vergeten.
“De radicale linkse activisten fikken de gebouwen van Hummer-dealers af midden in de nacht. Ze slaan spijkers in bomen die gekapt worden, zogenaamd tree spiking, en beschilderen dan deze bomen zodat niemand gewond raakt. Ze hebben nog nooit aanslagen gepleegd in dichtbevolkte gebieden en ze haten radioactiviteit. De rechts-radicalen zijn gewelddadiger. De aanslag in Oklahoma City heeft bewezen dat ze zowel burgers als symbolen van de overheid aanvallen. Maar het is onwaarschijnlijk dat een van deze groeperingen hiervoor de juiste training heeft. En er is nog een goede reden waarom dit waarschijnlijk niet door hen is uitgevoerd.”
“En dat is?” zei Luke.
“Iridium heeft een heel korte halveringstijd,” zei Trudy. “Binnen een paar dagen zal het zo goed als waardeloos zijn. Bovendien moeten degenen die de chemicaliën gestolen hebben, snel reageren voordat ze zelf stralingsziekte krijgen. Ramadan, de islamitische heilige maand, begint vanavond bij zonsondergang. Dus ik denk dat de aanslag gepland is in verband met het begin van de Ramadan.”
Luke zuchtte haast opgelucht. Hij kende Trudy nu al enige jaren en had in die tijd vaak met haar samengewerkt. Haar inlichtingen waren altijd accuraat en haar vermogen om scenario’s te omschrijven was fenomenaal. Ze had vaker gelijk dan niet.
Hij keek op zijn horloge. Het was 03:15 uur. Zonsondergang was waarschijnlijk rond acht uur vanavond. Hij deed een snelle berekening in zijn hoofd. “Dus je denkt dat we meer dan zestien uur hebben om de daders op te sporen?” Zestien uur. Zoeken naar een naald in de hooiberg is één, maar met een tijdslimiet van zestien uur, zelfs met de meest geavanceerde technologie en de beste mensen, is een heel andere zaak. Misschien was het te veel om op te hopen.
Trudy schudde haar hoofd. “Nee. Het probleem met Ramadan is dat het begint bij zonsondergang maar in welke tijdzone? In Teheran is de zonsondergang al om 07:24 uur, een aanslag op dat moment zou vrij logisch zijn, want dan begint hier het spitsuur.”
Luke kreunde. Hij staarde naar buiten naar de enorme, verlichte megapolis onder hem. Hij keek weer op zijn horloge: 03:20 uur. Aan de horizon kon hij de hoge gebouwen van Lower Manhattan zien en de twee blauwe lichten die door de hemel sneden op de plek waar eens de twee identieke wolkenkrabbers, het World Trade Center, hadden gestaan. Over drie uur zouden de metro- en treinstations vol gaan lopen met forenzen. En ergens daarbuiten waren mensen bezig met het plannen van het doden van deze forenzen.
Hoofdstuk 3
03:35 uur
East Side van Manhattan
“Het lijken wel ratten,” zei Ed Newsam.
De helikopter vloog laag over de East River. Het donkere water was onder hen, snel vloeiende golfjes, rijzend en vallend. Luke begreep wat Ed bedoelde. Het water leek net op duizenden ratten die onder een zwarte, glanzende deken heen en weer renden.
Ze daalden rustig in de richting van de heliport op 34th Street. Luke keek naar de lichten van de gebouwen links van hem, een miljoen twinkelende juweeltjes in de nacht. Nu ze er waren, stroomde er een gevoel van urgentie door hem heen. Zijn hart maakte een sprongetje. De hele vlucht was hij kalm geweest, wat kon je anders doen? Maar de klok tikte door en ze hadden geen tijd te verliezen. Hij sprong bijna uit de helikopter voordat deze was geland.
De helikopter landde met een bons en iedereen in de cabine maakte direct zijn gordel los. Don rukte de deur open. “Aan de slag,” zei hij.
De toegang tot de straat via de veiligheidspoort was 20 meter van het platform verwijderd. Drie SUV’s wachtten net buiten de betonnen barrières. Een patrouille van de New Yorkse SRT rende naar de helikopter en laadde de tassen met uitrusting uit. Een man pakte Luke’s kleding- en overlevingstas.
“Voorzichtig ermee,” zei Luke. “De laatste keer dat ik hier was, raakten jullie mijn tassen kwijt. Dit keer heb ik geen tijd om te gaan winkelen.”
Luke en Don namen plaats in de eerste SUV, Trudy glipte ook naar binnen. De SUV was een extra lang model met tegenover elkaar geplaatste zitplaatsen voor de passagiers. Luke en Don zaten met het gezicht naar voren en Trudy zat achterwaarts, tegenover hen. De SUV begon al te rijden voordat ze goed en wel zaten. Binnen een minuut reden ze in noordelijke richting op de smalle kloof van de Franklin D. Roosevelt East River Drive. Gele taxi’s zwermden als bijen om hen heen. Niemand zei iets.
De SUV reed snel verder, voorbij betonnen bochten, door tunnels, onder bouwvallige gebouwen door en over kuilen denderend. Luke voelde zijn hart kloppen. Niet vanwege de snelle rit maar vanwege de verwachting van wat ging komen.
“Het zou leuk zijn om New York eens voor eigen plezier te bezoeken,” zei Don. “Logeren in een chiq hotel, misschien een show op Broadway bezoeken.”
“Volgende keer,” zei Luke.
Hij zag dat de SUV al afrit 96th Street van de snelweg nam. De chauffeur stond nauwelijks stil voor rood licht, sloeg links af en trapte op het gaspedaal op de lege boulevard.
Luke zag hoe de SUV de oprit van het ziekenhuis op scheurde. Het was rustig op dit tijdstip. Ze stopten pal voor de fel verlichte ingang van de Spoedeisende dienst. Een man in een driedelig pak stond op hen te wachten.
“Goed gekleed,” zei Luke.
Don porde Luke met een van zijn dikke vingers. “Zeg, Luke. We hebben een kleine verrassing voor je. Wanneer heb je voor het laatst een hazmat-pak gedragen?”
Hoofdstuk 4
04:11 uur
Onder het Center Medical Center, Upper East Side
“Niet te strak,” zei Luke, met in zijn mond een plastic thermometer.
Trudy had een draagbare bloeddrukmeter om Luke’s pols gedaan. De sensor drukte hard op zijn pols, toen nog wat harder en daarna liet het zachtjes in kleine stapjes met een zuchtend geluid los. Trudy maakte de polsmeter los, terwijl ze tegelijkertijd de thermometer uit zijn mond haalde.
“En, hoe sta ik ervoor?” vroeg hij.
Ze las het resultaat af. “Je bloeddruk is hoog,” zei ze. “138/85. Hartslag in rust is 97. En je temperatuur is 38º C. Ik ga niet tegen je liegen, Luke. Dit zijn niet de beste resultaten.”
“Ik heb de laatste tijd wat last van stress gehad,” zei Luke.
Trudy haalde haar schouders op. “Dons resultaten zijn beter dan die van jou.”
“Ja, maar hij gebruikt statines.”
Luke en Don zaten samen in hun boxershorts en T-shirts op een houten bank. Ze bevonden zich in een opslagruimte in een kelder van het ziekenhuis. De zware pvc-gordijnen, die helemaal rondom hen hingen, sloten de ruimte af. Het was koud en vochtig hier en een rilling gleed langs Luke’s ruggengraat. De opengebroken opslagruimte lag twee verdiepingen onder hen. Er hingen allerlei mensen om hen heen. Er waren een paar jongens van het SRT-team uit New York. Ze hadden twee opklapbare tafels opgezet en daarop een aantal laptops en beeldschermen neergezet.
De man in driedelig pak was er ook, hij werkte voor de antiterreureenheid van de NYPD.
Ed Newsam, de grote kerel gespecialiseerd in wapens en techniek die Luke net had ontmoet, liep de ruimte binnen door de pvc-gordijnen. Er liepen twee mannen van de SRT achter hem. Ze droegen allebei een dichtgeplakt transparant pakket met felgeel materiaal erin.
“Attentie!” zei Newsam met luide stem over