van jou.”
Jeremy pakte zijn telefoon tevoorschijn. “De recorder is aan. Dus, meneer, bent u zich bewust van de diefstal van grote hoeveelheden radioactief afval vannacht in New York City?”
“Ik ben me er meer dan bewust van,” zei Ryan. “Net als alle Amerikanen, ben ik zeer ongerust. Mijn assistenten wekten me vannacht om vier uur met het nieuws. We staan in constant contact met alle inlichtingeneenheden, we volgen de situatie nauwlettend. Zoals je goed weet, heb ik meerdere keren geprobeerd om via het Congres een Declaratie van Oorlog tegen Iran uit te laten roepen maar iedere keer wees de President en zijn partij het voorstel af. We zitten in een situatie waar Iran, onze bondgenoot, de soevereine natie van Irak heeft bezet en ons eigen personeel door Iraanse controleposten heen moet om onze ambassade in Irak in of uit te kunnen gaan. Onze natie is niet zo vernederd geweest sinds de Iraanse gijzelingscrisis in 1979.”
“Gelooft u dat deze diefstal door Iran is uitgevoerd, meneer?”
“Allereerst, laten we het beestje bij zijn naam noemen. Of er nou een bom ontploft in de metro of niet, dit is een terroristische aanslag op Amerikaanse bodem. Minstens twee bewakers zijn vermoord en de wereldstad New York is bevroren van angst. Ten tweede, we hebben nog niet genoeg informatie om de terroristen te kunnen aanwijzen. Maar we weten dat het tonen van zwakheid juist dit soort aanslagen aanmoedigt op het wereldpodium. We moeten onze ware kracht tonen en als land samenkomen, zowel rechts als links, om onszelf te verdedigen. Ik nodig de President uit om de wereld te laten zien dat we samenkomen als het erop aankomt.”
“Wat vindt u dat de president zou moeten doen?”
“Op zijn minst moet hij onmiddellijk een landelijke noodtoestand uitroepen. Hij zou de politie tijdelijk bijzondere bevoegdheden moeten geven totdat we deze mensen hebben opgespoord. Deze bevoegdheden zouden onder andere betekenen dat de politie een verdachte kan aanhouden zonder een arrestatiebevel, de mogelijkheid heeft om steekproefsgewijs doorzoekingen te plegen en zaken te confisceren op alle treinstations, bushaltes, vliegvelden, scholen, openbare pleinen, winkelcentra en andere plekken met veel publiek. Hij moet ook onmiddellijke veiligheidsmaatregelen nemen om de overige voorraden radioactief materiaal in de rest van de Verenigde Staten te waarborgen.”
Jeremy staarde in Ryans felle ogen. De felheid was bijna genoeg voor Jeremy om gewoon weg te lopen.
“Maar het allerbelangrijkste, als de aanvallers uit Iran blijken te komen of ze worden gesponsord door Iran, dan moet hij Iran de oorlog verklaren of aan de kant stappen zodat wij het kunnen doen. Als dit inderdaad een Iraanse aanval is en de president met alle informatie die tot zijn beschikking staat dan toch probeert onze inspanningen om ons land en onze bondgenoten in het Midden-Oosten te verdedigen wil blokkeren, dan heb ik geen keuze en zal ik de afzettingsprocedure initiëren.”
Hoofdstuk 11
06:43 uur
Seventy-Fifth Street dichtbij Park Avenue – Manhattan
Luke zat achterin een van de SUV’s van het bureau samen met Ed Newsam. Ze stonden in een rustige straat met bomen, tegenover een modern, luxe hoog gebouw. De chique entree had dubbele glazen deuren en een portier met witte handschoenen. Terwijl ze het gebouw bekeken, hield de portier de deur open voor een dunne blonde vrouw in een wit pak en haar hondje. Hij haatte dit soort gebouwen.
“Er is tenminste één persoon in deze stad die niet al te ongerust is over een terreuraanslag,” zei Luke.
Ed lag helemaal onderuit in zijn stoel. Hij leek half te slapen. Met zijn beige cargobroek en een wit T-shirt over zijn gespierde lichaam, een kop als een biljartbal en een korte stoppelbaard, leek hij niet echt op een federale agent. En nog minder op iemand die in dit gebouw zou worden toegelaten.
Luke dacht aan Ali Nassar en hij ergerde zich aan zijn diplomatieke onschendbaarheid. Hij hoopte dat Nassar er geen groot probleem van zou maken. Luke had het geduld niet om te onderhandelen.
Luke’s telefoon ging. Hij keek ernaar en drukte op de knop.
“Trudy,” zei hij. “Wat kan ik voor je doen?”
“Luke, we hebben net nieuwe inlichtingen binnengekregen,” zei ze. “Het lichaam dat jij en Don hadden gevonden in het ziekenhuis.”
“Wat?”
“Het is de eenendertigjarige Ibrahim Abdulraman. Libanese nationaliteit, geboren in Tripoli, de familie was erg arm. Praktisch geen formeel onderwijs. Toen hij achttien jaar was ging hij bij het leger. Binnen korte tijd werd hij overgeplaatst naar de Abu Salim-gevangenis waar hij enkele jaren werkte. Hij werd beschuldigd van het schenden van mensenrechten tijdens zijn tijd daar, inclusief het martelen en het vermoorden van politieke oppositieleden. In maart 2011, toen het regime begon af te takelen, ontvluchtte hij zijn land. Hij moet de tekenen aan de wand gezien hebben. Een jaar later dook hij op in Londen, werkend als bodyguard voor een jonge Saoedische prins.”
Luke’s schouders zakten in. “Hmmm. Een Libanese martelaar die werkt voor een Saoedische prins? En dan zijn leven verliest tijdens het stelen van radioactief materiaal in New York? Wie is deze man in werkelijkheid?”
“Hij had geen verleden als extremist, hij leek geen sterke politieke overtuigingen te hebben. Hij was nooit een elitesoldaat in het leger en hij leek geen speciale training te hebben genoten. Het lijkt erop dat hij een opportunist was, ingehuurde spierballen. Tien maanden geleden verdween hij uit Londen.”
“Goed, geef me zijn naam nog eens.”
“Ibrahim Abdulraman. En Luke, er is nog iets.”
“Wat?”
“Deze inlichtingen komen niet van mij. Ik weet het omdat het op het grote bord in de centrale ruimte staat. Myerson van de NYPD heeft deze informatie niet aan ons doorgegeven. Ze deden hun eigen onderzoek. Ze informeerden iedereen behalve ons. Ze sluiten ons buiten.”
Luke keek naar Ed en rolde met zijn ogen. Het laatste wat hij wilde was in een interne piswedstrijd meegesleept worden. “Oké…”
“Luister, Luke. Ik maak me een beetje ongerust over je. Je hebt bijna geen vrienden meer hier. En ik betwijfel of een internationaal incident de zaak zal helpen. Laten we de informatie die wij hebben over de bankrekeningen en overschrijvingen doorgeven aan Homeland zodat zij de zaak kunnen overnemen. We kunnen zeggen dat het ons spijt dat we in onze ijverigheid het banksysteem geïnfiltreerd hebben. Maar als je die diplomaat nu een bezoek brengt dan breng je jezelf in een moeilijk parket.”
“Trudy, ik sta voor zijn deur.”
“Luke…”
“Trudy, ik hang nu op.”
“Ik probeer je te helpen,” zei ze.
Nadat hij opgehangen had, keek hij naar Ed.
“Ben je klaar?”
Ed bewoog nauwelijks. Hij gebaarde naar het gebouw.
“Dit is waarvoor ik ben geboren.”
“Kan ik u helpen, heren?” zei de man toen ze naar binnen liepen.
Een blinkende kroonluchter hing aan het plafond van de lobby. Rechts stond een bank en twee designerfauteuils, links was een lange toonbank waar een andere portier achter stond. Hij had een telefoon, een computer en een rij beeldschermen voor zich. Hij had ook een kleine televisie dat het nieuws toonde.
De man was ongeveer vijfenveertig. Zijn ogen waren rood en geaderd maar niet per se bloeddoorlopen. Zijn haar was vochtig en naar achteren gekamd, alsof hij net uit de douche gestapt was. Waarschijnlijk werkte hij hier al zolang dat hij deze baan zelfs na een nacht feesten slapend zou kunnen doen. Hij kende waarschijnlijk iedere persoon die hier ooit naar binnen of naar buiten was gekomen. En hij wist dat Luke en Ed hier niet thuishoorden.
“Ali Nassar,” zei Luke.
De man pakte de hoorn van de telefoon op. “Meneer Nassar. Penthouse-suite. En wie mag ik aankondigen?”
Zonder een woord te zeggen gleed Ed over de toonbank en drukte de hoorn op de haak waardoor de verbinding verbrak. Ed was groot en sterk als een leeuw maar wanneer hij zich bewoog, dan was hij gracieus