Морган Райс

Een Hof Voor Dieven


Скачать книгу

      Er was echter geen tijd om daarover na te denken, want Kate had het te druk met rennen. Ze sprintte door de bossen over het mos en de modderige grond, de gevallen bladeren en de gebroken takken. Pas toen ze de bomen voorbij zag zoeven besefte ze hoe snel ze bewoog.

      Kate zette zich af, en ineens sprong ze op één van de lagere takken van een boom, zo makkelijk alsof ze vanaf een boot op een steiger was gestapt. Kate balanceerde op de tak en leek elke windvlaag aan te voelen komen, voor hij haar eraf kon blazen. Ze sprong weer op de grond en liep impulsief naar een zware gevallen tak toe die ze voorheen nooit had kunnen optillen. Kate voelde de ruwe schors tegen haar handen toen ze de tak vastpakte. Ze tilde hem moeiteloos op en hield hem boven haar hoofd, zoals de sterke mannen op de kermis in Ashton deden. Ze gooide de tak van zich af en zag hem tussen de bomen verdwijnen.

      Kate hoorde de tak op de grond vallen, en even hoorde ze elk ander geluid om zich heen. Ze hoorde het geritsel van bladeren terwijl er kleine beestjes onderdoor kropen, het getjilp van vogels hoog in de takken. Ze hoorde het geschuifel van kleine pootjes over de grond, en wist nog voordat hij was verschenen waar er een haas zou opduiken. Het arsenaal aan geluiden was te veel in het begin. Kate zette haar handen tegen haar oren om niet overweldigd te worden door de waterdruppels die van de bladeren vielen, de bewegingen van insecten langs boomschors. Ze sloot zich ervoor af, zoals ze dat had geleerd met haar gave om gedachten te horen.

      Ze liep weer terug naar de plek waar de geruïneerde fontein stond, en Siobhan zat daar, glimlachend met iets dat leek op een vleugje trots.

      “Wat gebeurt er met me?” vroeg Kate.

      “Alleen datgeen waar je om hebt gevraagd,” zei Siobhan. “Je wilde sterk genoeg zijn om je vijanden te verslaan.”

      “Maar dit alles…” begon Kate. De waarheid was dat ze nooit had geloofd dat ze zoveel kon doen.

      “Magie kan vele vormen aannemen,” zei Siobhan. “Jij zult je vijanden niet vervloeken, of vanaf een afstand naar hen pendelen. Je zult geen bliksem oproepen, of de geesten van de rusteloze doden ontwaken. Die wegen zijn voor anderen bestemd.”

      Kate fronste een wenkbrauw. “Is dat echt mogelijk?”

      Ze zag Siobhan haar schouders ophalen. “Dat doet er niet toe. De kracht van de fontein stroomt nu door je heen. Je bent sneller en sterker, je zintuigen worden steeds scherper. Je zult dingen zien die de meeste mensen niet kunnen zien. Als je dat weet te combineren met je eigen talenten zal je formidabel zijn. Ik zal je leren om toe te slaan, in de strijd of vanuit de schaduwen. Ik zal je dodelijk maken.”

      Kate had altijd al sterk willen zijn, maar toch maakte het haar allemaal een beetje bang. Siobhan had haar al verteld dat er een prijs zou zijn voor dit alles, en hoe geweldiger het leek, hoe groter ze vermoedde dat deze prijs zou zijn. Ze dacht terug aan wat ze gedroomd had, en hoopte dat het geen waarschuwing was.

      “Ik heb iets gezien,” zei Kate. “Ik droomde het, maar het voelde niet als een droom.”

      “Hoe voelde het?” vroeg Siobhan.

      Kate stond op het punt om te zeggen dat ze het niet wist, maar bedacht zich toen ze Siobhans blik zag. “Het voelde als de waarheid. Maar ik hoop dat dat het niet is. In mijn droom werd Ashton geplunderd. Het stond in brand, en de mensen werden afgeslacht.”

      Ze verwachtte half dat Siobhan haar zou uitlachen, of misschien hoopte ze dat. Maar Siobhan zag er bedachtzaam uit, en knikte.

      “Dat had ik kunnen verwachten,” zei de vrouw. “Het gaat sneller dan ik dacht, maar tijd is iets waar zelfs ik niets aan kan veranderen. In ieder geval niet permanent.”

      “Weet jij wat er gaande is?” vroeg Kate.

      Dat leverde haar een glimlach op die ze niet kon ontcijferen. “Laten we het erop houden dat ik gebeurtenissen heb voorzien,” antwoordde Siobhan. “Er zijn dingen waar ik op had geanticipeerd, en dingen die in een korte tijd gedaan moeten worden.”

      “En je gaat me niet vertellen wat er aan de hand is, of wel?” zei Kate. Ze probeerde haar frustraties te verbergen door zich te concentreren op de krachten die ze verkregen had. Ze was nu sterker, en sneller, dus maakte het echt uit dat ze niet alles wist? Ja, dat maakte iets uit.

      “Je leert al,” antwoordde Siobhan. “Ik wist wel dat je een goede keuze was als leerling.”

      Keuze? Kate was degene geweest die de fontein had opgezocht, niet één keer, maar twee keer. Zij was degene geweest die om kracht had gevraagd, en degene die besloten had om Siobhans voorwaarden te accepteren. Ze zou zich niet door de vrouw laten overtuigen dat het anders was.

      “Ik kwam hier heen,” zei Kate. “Ik heb hier zelf voor gekozen.”

      Siobhan haalde haar schouders op. “Ja, dat heb je gedaan. En nu is het tijd om te leren.”

      Kate keek om zich heen. Dit was geen bibliotheek, zoals die in de stad. Het was geen trainingsveld met zwaardmeesters, zoals de plek waar Wills regiment haar had vernederd. Wat kon ze hier nu leren in de wildernis?

      Toch bereidde ze zich voor. Ze ging voor Siobhan staan en wachtte. “Ik ben er klaar voor. Wat moet ik doen?”

      Siobhan hield haar hoofd schuin. “Wacht.”

      Ze liep naar een plek waar een kleine brandstapel in een kuil was gelegd, klaar om aangestoken te worden. Siobhan wierp er een vlam in zonder een slijpsteen en staal te gebruiken, en terwijl er rook oprees fluisterde ze woorden die Kate niet kon verstaan.

      De rook begon te wervelen en te kronkelen, en er ontstonden vormen die Siobhan leek te dirigeren alsof ze voor een groep muzikanten stond. De rook verenigde zich in een vorm die vaag menselijk leek, en trok weg tot er iemand overbleef die eruitzag als een krijger uit de oude tijd. Hij had een zwaard in zijn handen dat er bizar scherp uitzag.

      Zo scherp dat Kate geen tijd had om te reageren toen hij het wapen door haar hart boorde.

      HOOFDSTUK DRIE

      Ze lieten Sophia de hele nacht hangen aan de touwen die waren gebruikt om haar aan de strafpaal te binden. Haar immobiliteit was net zo’n marteling als haar kapotte rug, en haar ledematen brandden door het gebrek aan beweging. Ze kon niets doen om de pijn van haar afstraffing te verlichten. En dan was er nog de schaamte van dat ze in de regen was achtergelaten, als een soort waarschuwing voor de anderen.

      Sophia haatte hen met het soort haat dat ze Kate altijd had verweten. Ze wilde hen zien sterven, en dat verlangen was ook een soort pijn, want Sophia zou nooit in de positie zijn om het te verwezenlijken. Ze kon zichzelf niet eens bevrijden.

      Ze kon ook niet slapen. Daar zorgen de pijn en de vreemde positie wel voor. Sophia kwam niet verder dan een soort half gedroomd delirium waarin het verleden zich vermengde met het heden, terwijl de regen haar haren tegen haar hoofd deed plakken.

      Ze droomde over de wreedheden die ze in Ashton had gezien, en niet alleen in de levende hel van het weeshuis. De straten waren bijna net zo erg geweest, met hun belagers en hun onverschillige gebrek aan medeleven voor degenen die op hun pad terechtkwamen. Zelfs in het paleis was er voor iedere aardige ziel iemand als Milady d’Angelica geweest, mensen die leken te zwelgen in de macht van hun posities, en het vermogen om wreed te zijn tegen anderen. Ze dacht aan een wereld vol oorlogen en door mensen bewerkstelligde wreedheden, en vroeg zich af hoe het zo’n meedogenloze plek had kunnen worden.

      Sophia probeerde aan minder deprimerende dingen te denken, maar dat was niet eenvoudig. Ze begon aan Sebastian te denken, maar dat deed te veel pijn. Alles had zo perfect geleken tussen hen, en toen, toen hij erachter was gekomen wat ze was… het was zo snel ingestort dat Sophia’s hart nu aanvoelde als as. Hij had niet eens geprobeerd om zich tegen zijn moeder te verzetten of bij Sophia te blijven. Hij had haar gewoon weggestuurd.

      Dus probeerde Sophia aan Kate te denken, en de gedachte aan haar ging gepaard met de drang om nogmaals om hulp te schreeuwen. Ze riep haar weer bij het eerste licht van het ochtendgloren, maar er kwam niets terug. Wat nog erger was, de gedachte aan haar zusje bracht voornamelijk herinneringen