zult eindigen zoals ik – een slachtoffer.
Haar vader hield een fles whisky in zijn hand, toen ze hem op elfjarige leeftijd haar woord had gegeven. Dronken of niet, hij vertelde de waarheid. Net voor het eerst in Miami aangekomen, was ze er zelf getuige van dat hij gelijk had. Smeerlappen stonden in de rij om weglopers als zij verslaafd te maken aan harddrugs. Ze exploiteerden die tot ze helemaal opgebruikt waren. Ze had het beter gedaan dan de meesten.
Nu liet haar geluk haar toch in de steek. Al meer dan een uur zat ze in een kille verhoorkamer. De kale man had haar haar rechten voorgelezen, ondertussen haar ruggengraat verpletterend. Na het ontvangen van instructies van paardenstaart, duwden hij en een grijze kerel haar op de achterbank van een auto van de FBI, en versleepten haar naar hun kantoor in het centrum van Miami.
Haar handtas met contant geld en ID werd in beslag genomen. Haar naam, foto, vingerafdrukken en DNA werden opgenomen in hun databank. Ze stond nu officieel op het net geregistreerd, wel het laatste wat ze kon gebruiken, en met nog erger in het vooruitzicht. Minachtend keek ze naar haar reflectie in de spiegel op de grijze muur, terwijl ze met haar voet op de zwarte tegelvloer tikte. Als de FBI haar vanaf de andere kant van de spiegel bespioneerde, moest men de hint, dat ze genoeg had van het wachten, begrijpen.
De agenten die haar arresteerden noemden zichzelf de FCCU – de Federale Cyber Crimes Unit. Het was de eerste keer dat ze van hen hoorde. Er waren zoveel cybercriminaliteitseenheden, teams en speciale eenheden dat ze het spoor bijster raakte. Het leek erop dat haar oplichterij via social engineering haar had achtergehaald. De waarschuwingen van Brayden bleken niet voor niets te zijn geweest. Ze bad dat haar FCCU-ontvoerders hem niet ook hadden opgepakt.
Vijftien minuten gingen voorbij voordat een lange man van middelbare leeftijd de kamer binnenkwam. Donkere tint, kort zwart haar en een grijs pak. Hij liet een bruine map, een gele blocnote en een pen op het houten tafelblad vallen, liet zijn blik over haar glijden, om vervolgens in de metalen stoel tegenover haar plaats te nemen. “Mv. Blake. Mijn naam is Ethan Palmer. Ik ben een special agent van de Geheime Dienst.”
Ze bleef onbeweeglijk zitten met haar armen naar beneden hangend aan weerszijden van haar stoel. Geheime Dienst en FCCU. Wat een overkill voor een eenvoudige inbraak. Ze vroeg zich af welke van haar zwendelpraktijken op hun radar opgedoken waren, en hoe lang ze haar al in de gaten hielden. Wat voor bewijs ze ook hadden, ze was niet van plan om iets te onthullen over haar oplichterij of de inbraak.
Hij rustte met zijn rechterhand op de map. “ Jouw dossier vertelt me dat je als vermist werd opgegeven in North Carolina, niet lang na je zestiende verjaardag. Verder geen enkele vermelding van enige activiteit sindsdien. Wil je ons uitleggen wat je de afgelopen twee jaar hebt gedaan?”
Ze staarde naar de zijkant. Elke centimeter van de muur was op dezelfde saaie en deprimerende manier grijs geschilderd. Hij pakte grijnzend zijn pen op. “Je beide ouders staan als overleden vermeld. Heb je iemand van wie je wilt dat we er contact mee opnemen? Een vriend of familielid?”
“Nee.”
“Het spijt me dat te horen. Het moet moeilijk zijn – een meisje van jouw leeftijd dat alleen woont.”
Het laatste wat ze nodig had, was medelijden van deze vent. “Heb je veel ervaring met meisjes van mijn leeftijd?”
“Dat heb ik inderdaad, mijn oudste dochter is een paar jaar jonger dan jij.”
Terwijl de hoeken van zijn lippen verzachten tot een glimlach, deed ze een bewuste poging om niet te wederkerig te zijn met enig teken van emotie. De kortstondige stilte werd verbroken op het moment dat paardenstaart, in een donkerblauw jasje over haar witte overhemd, binnenkwam. Op een stuk kauwgom kauwend liep ze langs de tafel naar de achterkant van de kamer.
De man gebaarde in haar richting, het oogcontact met Alanna niet verliezend. “Ik geloof dat je Sheila McBride, speciaal agent van de FCCU, al hebt ontmoet.”
Hij gaf de agent een snelle blik, die ze negeerde. “Sorry dat we zonder jou zijn begonnen.”
De vrouw leunde mokkend tegen de muur, met beide handen in haar jaszakken. Ze had alle kenmerken van een controlefreak. Alanna had het gemerkt aan de manier waarop McBride bevelen blafte op het moment van haar arrestatie. Ze was ook goed bekend met de doordringende blik die de agent haar toen en nu had gegeven. Haar hele leven was ze opgegroeid rond mensen die haar als een delinquent beschouwden. Ze reageerde met een brede, spottende glimlach.
De agent van de geheime dienst zwaaide met zijn hand om haar aandacht te krijgen. “ Zo, dus wil je ons vertellen wat je aan het doen was in dat appartementsgebouw? Of waarom je wegliep van de FCCU-agenten die je benaderden?”
Hij drukte zijn vingertoppen tegen elkaar, terwijl zij haar schouders tegen de rugleuning van de stoel liet rusten.
“ Zou je ons willen vertellen hoe je daar terecht bent gekomen? Je auto staat bij je appartement.”
Ze klemde haar kiezen op elkaar. Als ze niets van Brayden wisten, zou ze zeker niet zo gek zijn om hen iets over hem te vertellen. Agent McBride boog zich over de tafel. Ze was duidelijk nog steeds boos over die duw buiten Javiers appartement. Die vijandigheid werkte in beide richtingen. Alanna koesterde weinig sympathie voor mensen die haar dwarszaten. Vooral niet voor chicks met een attitude. Ze kende jaren van opgekropte woede door het samenwonen met een gestoord moederfiguur. Genoeg om een leven lang mee te gaan.
Agent McBride leunde dreigend voorover. “Raad eens wat ze ontdekten op je laptop, na een gerechtelijk bevel om je appartement te doorzoeken?”
De gegevens van haar phishingaanvallen – de grootste moneymaker van al haar oplichterijen. Ze verstuurde massa's e-mails die leken te komen van Instagram, Facebook of een andere alom vertrouwde bron. Er waren altijd wel een paar nietsvermoedende doelwitten die ze openden, op de links in het bericht klikten, en dan hun persoonlijke gegevens invoerden op valse webpagina's die zij had aangemaakt.
Ze liet haar kin zakken voordat ze antwoord gaf. “Minecraft?”
Agent McBride's blauwe ogen vernauwden zich. Ze had blijkbaar geen gevoel voor humor. “Persoonlijk identificeerbare informatie. Identiteitsdiefstal. Verzet tegen arrestatie. Inbraak. Je staat op het punt om een gelukkige officier van justitie erg vrolijk te maken.”
Alanna's hartslag ging omhoog. De meeste gegevens op haar privéserver waren gecodeerd. Behalve de e-mails die ze vanmorgen verstuurd had. Ze had voorzichtiger kunnen zijn, maar ze rekende natuurlijk niet op een hinderlaag van de FBI, en dan nog wel zo vroeg in de middag. Als ze niet blufte, werd ze genaaid. Maar ze zou de eer aan zichzelf houden, en geen enkel teken tonen van de paniek die ze in zich op voelde komen. Het spel van Agent McBride was om haar psychisch te bespelen. Alanna had al zo vaak met dit bijltje gehakt, dat ze daar niet koud of warm van werd.
Ze verplaatste haar aandacht naar Agent Palmer. De man moest in de veertig zijn. Rimpels begonnen op zijn gezicht te verschijnen. “Ik wil een advocaat.”
“Heb je een advocaat die je kunt bellen? Zo niet, dan zul je uren moeten wachten, voordat de rechtbank er een toewijst.”
Ze fronste bij zijn mislukte poging tot intimidatie. “Dan wacht ik wel. Tot die tijd krijg je van mij niets te horen.”
Hij kapte Agent McBride af nog voor ze kon reageren. “Prima. Dan praat je niet. Misschien wil je wel eerst luisteren naar wat wij te zeggen hebben.”
“ Je doet je best maar.”
Hij opende de map en hield een vel papier onder haar neus. “Ben je bekend met deze groep?”
Ze herkende de screenshot meteen. Bovenaan stond een rood-zwarte anarchistenvlag met een ster in het midden. Daaronder een zwart-witte afbeelding van Che Guevara, die ze soms op T-shirts zag. Brayden had met deze gehackte website lopen pronken, en het zien van dat gezicht had Javier niet al te blij gemaakt. Zijn familie was Cuba ontvlucht – je kon niet zeggen dat hij een fan was van Che.
Naast het beeld stond een citaat: “Nu is de tijd gekomen om het juk af te werpen, om nieuwe onderhandelingen af te dwingen over verstikkende buitenlandse schulden, en om de