“maar niet alleen omdat ik je baby draag. Ik had graag gehad dat je me ten huwelijk vroeg uit liefde”.
“Maar ik hou van je, Teri, dat weet je. Ik ben gewoon niet erg goed in het zeggen van dat soort dingen, ik dacht dat je dat wel wist”.
“Een vrouw hoort het toch graag, Johnny”.
“Ik veronderstel dat een man dat ook doet, mijn liefste, ik moet eerlijk toegeven dat ik het fijn vind, hoewel, als je ooit aan iemand vertelt dat ik zoiets gezegd heb, zal ik het zonder blikken of blozen keihard ontkennen”.
“Jullie dwaze machomannen”, spotte ze zachtjes, terwijl ze in de holte van zijn arm lag. “Jullie willen het horen, maar jullie willen niet hetzelfde plezier geven aan de mensen die jullie liefhebben. Dat is egoïstisch, of niet soms?”
Hij antwoordde enkele minuten niet, maar Teresa was bereid te wachten.
“Ja, ik denk het wel”, gaf hij uiteindelijk toe. “Het spijt me zo dat ik je niet eerder heb gezegd dat ik van je hou. Ik heb het in mijn hele leven nog nooit tegen iemand gezegd, behalve misschien tegen mijn moeder. Ik weet het niet meer. Heb ik je ooit over haar verteld? Haar naam was Fleur en ze kwam uit België, maar we zullen het voorlopig nog niet over haar hebben. Wil je, alsjeblieft, met me trouwen Teri? Het zal me de gelukkigste man van de wereld maken, en ik weet dat dat afgezaagd klinkt, maar ik ben een man van actie, niet van woorden – Ik denk dat je daar ondertussen al achter bent”.
“Het klinkt niet oubollig, Johnny, het zijn mooie woorden –” Haar ogen vulden zich met tranen. “Ik zal met je trouwen, Johnny. Ik heb altijd van je gehouden, maar ik wil dat je me belooft dat je voor ons kind zult zorgen. Ik geef niet om mezelf, maar er moet voor ons kind gezorgd worden, anders kan ik beter nu weggaan”.
“Mijn liefste Teresa, als je met me trouwt, zal ons kind, jongen of meisje, alles erven wat ik bezit”.
“In dat geval, Johnny, krijg je van mij een ja met heel hart en ziel, ik wil heel graag met je trouwen.”
∞
John wilde dat de huwelijksceremonie binnen een week zou plaatsvinden, maar Teresa stond erop alles goed te plannen en te organiseren. Ze vroeg John alleen niet zich tot het katholicisme te bekeren, en ze vroeg ook niet om de baby katholiek op te voeden.
Met veertien weken, na de grote bruiloft, vertelde Teresa John dat ze een meisje verwachtten. Ze was bang dat John teleurgesteld zou zijn, maar daar was niets van te merken.
John van zijn kant dacht dat hij teleurgesteld moest zijn, hij was verbaasd dat dit niet zo was.
“Welke naam zullen we haar geven?” vroeg Teresa op een morgen in bed.
“Kunnen we haar Daisy noemen?” vroeg hij.
“Natuurlijk”, mijmerde ze. “Daisy – Margarita in het Spaans – een parel – een verborgen juweel. Het is de perfecte naam voor onze dochter, ons geschenk van God, dat er nooit had mogen zijn.”
2 DAISY´S VROEGE KINDERJAREN
Het was Teresa’s derde zwangerschap. Hoewel de andere voortijdig waren afgebroken, verliep deze zonder problemen. Wel was ze natuurlijk een beetje bang vanwege haar verleden. John was zich hiervan bewust en zorgde voor een privé-verpleegster voor haar en een tweede auto, zodat de tuinman haar naar het ziekenhuis kon brengen, als hij en Tony niet thuis waren. De hele zwangerschap verliep echter probleemloos, en Daisy werd thuis geboren op 14 december, op een heerlijke zonnige namiddag, met de hulp van een vroedvrouw die door de verzekeringsmaatschappij van de familie ter beschikking werd gesteld. Het was een vlotte bevalling en John glunderde van trots toen hij zag hoe zijn mooie vrouw hun prachtige baby vasthield.
John was nooit zo’n fotoliefhebber geweest, maar binnen een week had hij er honderden geschoten. Hij liet ze aan zijn vrienden en kennissen zien en als ze zeiden dat Daisy zijn neus of ogen had, was hij apetrots, hoewel hij de gelijkenis zelf niet kon zien. Voor hem was zij het evenbeeld van zijn lieveling Teresa, en dat zou hij niet anders gewild hebben. Hij ging nooit met haar buiten de poort, maar hij wandelde graag met haar in de kinderwagen door de tuin en beschreef haar de bloemen en de vogels als hij zeker wist dat niemand hem kon horen. Hij had Teresa’s hart doen smelten toen ze op een morgen bij Daisy kwam en John ‘poesje mauw kom eens gauw’ voor haar hoorde zingen. Op het moment dat hij haar zag luisteren, was hij rood geworden van schaamte en had het nooit meer gedaan.
De tuinwandelingen waren kort daarna opgehouden. In plaats daarvan ging John vaker op stap. Dat had gevolgen voor Teresa. John was niet gewend zonder partner uit te gaan en wilde dat zijn vrouw hem vergezelde, wat betekende dat ze een kindermeisje nodig hadden. Hoewel het niet was wat Teresa wilde, vond ze dat ze moest gehoorzamen, omdat John altijd zo goed voor haar was geweest.
De perioden dat baby Daisy bij haar kindermeisje, Lisa, werd achtergelaten, werden langer en frequenter, totdat de baby meer genegenheid voor Lisa toonde dan voor haar moeder. Het brak Teresa’s hart, maar ze kon er niets aan doen. Rond deze tijd merkte Tony dat kleine Daisy vaak alleen in haar box in de tuin zat. Hij kwam daarom regelmatig langs om haar te vermaken. Hij had er geen probleem mee dat iemand hem zag of hem voor gek verklaarde, hij hield van kinderen en had het altijd betreurd dat hij er zelf geen had. Daisy was ook dol op hem en ze werden dikke vrienden.
Daisy bleek als peuter alles snel op te pikken: zij leerde even snel Spaans als Engels. Teresa gebruikte deze gelegenheid om haar eigen beheersing van het Engels, dat tot dan toe redelijk gemiddeld was geweest voor de omgeving en haar achtergrond, te verbeteren. Dit kon haar later goed van pas komen en het verbeterde de relatie met haar dochter.
Desondanks groeide Daisy min of meer alleen op, of beter gezegd, met de bedienden. Zij woonde in dezelfde villa als haar ouders, maar John was aan zijn vrijgezellenbestaan gewend, en was te oud om te veranderen. Hij ging ‘s avonds graag iets eten en drinken, en verwachtte dat zijn vrouw hem vergezelde, zoals de vrouwen van zijn vrienden hen vergezelden. Het maakte niet uit dat na afloop van de maaltijd de vrouwen aan de ene kant van de tafel zaten en de mannen aan de andere.
Tegen de tijd dat ze thuiskwamen, was kleine Daisy vaak al door haar kindermeisje in bed gestopt en in slaap gevallen terwijl ze een verhaaltje voorgelezen kreeg. Om eerlijk te zijn, Daisy’s kindermeisje had niet meer van haar kunnen houden als ze van haarzelf was geweest. Daisy’s moeder deed haar best om haar regelmatige afwezigheid goed te maken, omdat ze zich daar altijd schuldig over bleef voelen, maar ze was er nu van overtuigd dat Daisy’s toekomst veilig was en dat was wat ze het allerbelangrijkst vond.
Daisy zou nooit hoeven te doen wat zij had moeten doen om een toekomst voor zichzelf en haar kinderen veilig te stellen, als ze die op een dag zou krijgen.
Daisy volgde het pad van veel kinderen van rijke ouders. In haar eerste jaren varieerde dit van het ene moment verwend worden door schuldbewuste ouders en het andere weer emotioneel door hen verwaarloosd worden; toen ze vijf jaar oud was, werd ze naar de kleuterschool gebracht, waar leraren probeerden de ouders en kindermeisjes van de kinderen te vervangen. Iedereen bedoelde het goed, maar het leidde alleen maar tot meer verwarring, isolement en eenzaamheid voor de betrokken kinderen, ook voor Daisy.
Ze groeide enigszins kil op; een eenling die niet op zoek was naar vriendschap of gezelschap. Dat weerhield andere kinderen er niet van om te proberen bevriend met haar te raken, maar geen van hen werd erg close met haar. Ze had er geen idee van wat een hartsvriendin was. Op school ging het net zo. Daar probeerde ze wel in alles uit te blinken, maar dat was omdat ze de goedkeuring van haar vader probeerde te krijgen. Ze was zekerder van die van haar moeder, die wel wat tijd met haar doorbracht als ze haar ‘plichten’ voor Johns sociale leven niet hoefde te vervullen.
Het was in deze fase van haar leven, op de lagere school, dat zij voor het eerst hoorde over haar vaders wapenfeiten en reputatie als een ‘harde man’. Sommigen beschreven hem zelfs als ‘genadeloos’ of ‘koelbloedige moordenaar’. Deze beschrijvingen van haar vader deden haar echter niet twijfelen aan zijn karakter, ze versterkten alleen maar zijn heldenstatus in haar jonge geest. Beschouwde haar moeder hem immers niet als ‘haar held’ en noemde ze hem niet vaak zo?
Ze liet zich nooit uit over haar gevoelens wanneer