gaf. Een vreeselijk iets achtte hij het een jonge en schoone vrouw verstoken te zien van hoop, van iedere illusie beroofd.
Toch wellicht—hoewel hij zijn zuster innig liefhad—begreep hij den toestand. Aangenomen dat Percy Blakeney traag was van geest, hij was toch bezield met den adeltrots van den afstammeling eener lange reeks Engelsche patriciërs. En diezelfde trots—welken de republikeinsche Armand een dwaasheid noemde—moest allergevoeligst getroffen zijn bij het vernemen van Lady Blakeney’s daad. Percy was langzaam van begrip, hij had geen ooren naar „omstandigheden”, hij hechtte aan feiten en deze hadden hem Lady Blakeney doen kennen, als een vrouw, die een medemensch aanklaagt bij een rechtbank, die geen vergeving schenkt; de verachting, welke hij gevoelen moest voor de door haar bedreven daad, hoe onbewust ook harerzijds volbracht, moest de liefde in hem dooden.
Nu juist was zijn eigen zuster voor hem een raadsel. Zou het kunnen zijn, dat met het verkoelen der liefde van haar echtgenoot het hart van Marguerite voor Percy was ontwaakt? Hij kon echter die snaar bij Margot niet aanroeren. Hij kende haar vreemdsoortige, hartstochtelijke natuur zoo goed, hij kende ook de reserve, die heimelijk schuilde achter haar openhartige wijze van doen en zijn.
Het tweetal had altijd met elkander omgegaan, want hun ouders waren overleden, toen Armand nog een jongeling en Marguerite een kind was. Hij, de acht jaren oudere broeder, had over haar gewaakt tot aan den dag van haar huwelijk. Hij was haar trouwe metgezel geweest tijdens de schitterende jaren, in de Rue Richelieu doorgebracht, en hij had haar in Engeland het nieuw leven zien beginnen met veel verdriet en bezorgdheid voor de toekomst.
Dit was zijn eerste bezoek aan Engeland sedert haar huwelijk, en in de luttele maanden, dat zij elkander niet gezien hadden, scheen reeds een dunne scheidsmuur tusschen broeder en zuster opgetrokken; dezelfde diepe, warme genegenheid bestond nog wel aan beide zijden, maar ieder scheen thans een geheime gaarde te hebben, waarin de een noch de ander durfde door te dringen.
Veel was er, dat Armand St. Just zijn zuster niet kon openbaren; het politiek verband der revolutie in Frankrijk wijzigde zich nagenoeg iederen dag; zij zou niet kunnen begrijpen, hoe zijn eigen inzichten en sympathieën een wijziging konden ondergaan. En Marguerite kon met haar broeder niet van gedachten wisselen over haar hartsgeheimen, nauwelijks had ze zelf er bewustzijn van.
En nu ging Armand heen; zij was beducht voor zijn veiligheid, zij haakte naar zijn bijzijn. Zij wilde de laatste, korte, treurig-zoete oogenblikken niet bederven met over zichzelf te spreken. Zachtkens geleidde zij hem langs de riffen, vervolgens naar het strand; hun armen in elkaar gestrengeld, hadden ze nog zoo veel te zeggen, dat juist buiten hun geheime gaarden was gelegen.
ACHTSTE HOOFDSTUK.
De agent der Fransche republiek
De achtermiddag liep snel ten einde; een lange, kille Engelsche najaarsavond wierp een mist over het groene landschap van Kent.
De Day Dream had reeds zee gekozen, alle zeilen bijgezet, en Marguerite Blakeney stond alleen op den rand van een rif een tijdlang het jacht gade te slaan, dat zoo snel het eenig wezen van haar wegvoerde, dat zich werkelijk aan haar liet gelegen liggen.
Op eenigen afstand van haar, aan haar linkerhand, glinsterden de lichten der gelagkamer van „Visscherswelvaren” geelachtig in den toenemenden mist.
Sir Percy had de kieschheid gehad haar alleen te laten. Zij onderstelde, dat hij op zijn eigen domme Joris goedbloedmanier haar wensch in dit opzicht had begrepen, terwijl die blanke zeilen aan den vagen horizont verdwenen. Marguerite was haar echtgenoot voor dit alles steeds dankbaar; zij trachtte altijd haar erkentelijkheid te betoonen voor zijn getrouwe opmerkzaamheden en voor zijn vrijgevigheid, die werkelijk grenzenloos was.
Maar de liefde, de toewijding, die zij tijdens hun verloving altijd had beschouwd als de slaafsche trouw van een hond, scheen totaal te zijn verdwenen. Een vierentwintig uur na de eenvoudige echtverbintenis in St. Roch’s kerspel, had zij hem de geschiedenis verhaald, hoe onbedachtzaam zij zich had uitgelaten over zekere zaken, in verband met den Markies de St. Cyr, in het bijzijn van lieden, die van deze informatie ten nadeele van den Markies gebruik gemaakt, en hem en zijn geheele familie op het schavot gebracht hadden.
Zij haatte den Markies. Jaren geleden had Armand, haar dierbare broeder, Angèle de St. Cyr liefgehad, maar St. Just was een plebejer en de Markies opgeblazen van adeltrots. Op zekeren dag had Armand het gewaagd een klein, geestdriftig, hartstochtelijk geschreven gedicht aan de godin zijner droomen te zenden. Den avond daarop werd hij buiten Parijs door de lakeien van den Markies de St. Cyr gegrepen en op een schandelijke wijze mishandeld, omdat hij zijn oogen had durven opslaan naar de dochter van een aristokraat. Het was een incident, dat in die dagen, een tweetal jaren voor het uitbreken der groote Revolutie, bijna dagelijks in Frankrijk voorviel.
Конец ознакомительного фрагмента.
Текст предоставлен ООО «ЛитРес».
Прочитайте эту книгу целиком, купив полную легальную версию на ЛитРес.
Безопасно оплатить книгу можно банковской картой Visa, MasterCard, Maestro, со счета мобильного телефона, с платежного терминала, в салоне МТС или Связной, через PayPal, WebMoney, Яндекс.Деньги, QIWI Кошелек, бонусными картами или другим удобным Вам способом.