*
De geur van vette friet kwam hem tegemoet toen hij de trap naar de kantine afliep. Hij had zo lang met juffrouw Belfry gepraat dat het nu al lunchtijd was.
Perfect, dacht Oliver.
Hij ging de kantine in. Die zat vol met leerlingen en het was er extreem lawaaiig. Hij zag Paul en Samantha, de pestkoppen van natuurkunde. Ze zagen hem en begonnen te wijzen en te fluisteren. Ook andere kinderen draaiden zich om en lachten Oliver uit. Hij zag de kinderen die ballen naar hem hadden gegooid op het schoolplein. De kinderen uit de les van meneer Portendorfer, die het geweldig vonden dat de knorrige oude leraar hem maar Oscar bleef noemen.
Oliver scande de ruimte tot hij zijn doelwit zag: Chris en zijn vrienden. Dat waren de kinderen die hem tijdens de storm hadden opgejaagd. Die hem een afvalcontainer in hadden gejaagd. Die hem een freak en een weirdo hadden genoemd, en nog veel meer afschuwelijke dingen.
Zij hadden hem ook gezien. Het gemene meisje met vlechten in het haar begon te glimlachen. Ze stootte de slungelige jongen met sproeten aan. Hij had vrolijk toegekeken toen Chris Oliver in een hoofdklem had genomen. Voor zover zij wisten hadden ze Oliver gisteren door de storm opgejaagd en hem gedwongen zich in een afvalcontainer te verstoppen. Nu hij hen naar hem zag grijzen, stond hij te tandenknarsen van woede.
Ook Chris keek op. De angst die Oliver in hun woonkamer had gezien was verdwenen nu hij in het gezelschap van zijn vrienden was.
Zelfs vanaf de andere kant van de kantine kon Oliver Chris’ woorden liplezen. “Oh kijk, het is de verdronken rat,” zei hij tegen zijn vrienden.
Oliver concentreerde zich op hun tafel. Toen sprak hij zijn ziener krachten aan.
Hun dienbladen begonnen op te stijgen. Het meisje dook naar achteren in haar stoel, doodsbang.
“Wat is er aan de hand?”
De jongen met sproeten en de dikke jongen sprongen ook op. Ze zagen er net zo bang uit en maakten angstige geluiden. Chris sprong uit zijn stoel. Maar hij leek niet bang. Hij leek razend.
Andere leerlingen begonnen zich om te draaien om te kijken waar de commotie vandaan kwam. Toen ze de dienbladen op magische wijze in de lucht zagen zweven, raakten ze in paniek.
Oliver liet de dienbladen hoger en hoger zweven. Toen ze op ooghoogte waren, liet hij ze omkeren.
De etenswaren regenden neer op de hoofden van de pestkoppen.
Nu weten jullie ook hoe het voelt om onder het afval te zitten, dacht Oliver.
Er brak chaos uit in de kantine. Kinderen begonnen te schreeuwen, renden alle kanten op en duwden elkaar in hun haast om naar de uitgang te komen. Eén van Olivers pestkoppen—van top tot teen bedekt met aardappelpuree—gleed uit over de bonen die op de grond lagen. Hij gleed over de vloer en liet een ander struikelen.
In de chaos zag Oliver Chris aan de andere kant van de kantine staan. Hij staarde met samengeknepen ogen naar Oliver. Zijn gezicht werd rood van woede. Hij zette zijn enorme lichaam op om er nog dreigender uit te zien.
Maar Oliver liet zich niet intimideren. Niet eens een beetje.
“Jij!” brulde Chris. “Ik weet dat jij het bent! Ik heb het altijd al geweten! Je hebt rare krachten, of niet? Je bent een freak!”
Hij beende op Oliver af.
Maar Oliver was hem al twee stappen voor. Hij duwde zijn krachten naar buiten en bedekte de vloer onder Chris’ voeten met een dikke, glibberige olie. Chris wankelde, struikelde en gleed weg. Hij kon zijn balans niet houden en viel plat op zijn kont. Hij gleed over de vloer richting Oliver alsof hij op een waterglijbaan zat.
Oliver duwde de deuren van de uitgang open. Chris gleed vlak langs hem heen, precies door de deuropening. Schreeuwend gleed hij de binnenplaats op en verder, over Olivers onzichtbare olieglijbaan, tot hij in de verte verdween.
“Doei!” riep Oliver hem na, zwaaiend.
Hopelijk zou dit de laatste keer zijn dat hij Christopher Blue zag.
Hij sloeg de deuren dicht en draaide zich op zijn hielen om.
Met opgeheven hoofd liep Oliver door de rommelige kantine en wandelde zelfverzekerd door de gangen van Campbell Junior High. Hij had zich nog nooit zo goed gevoeld. Niets kon dit gevoel overtreffen.
Toen hij de uitgang bereikte, duwde hij de dubbele deuren met beide handen open. Een windvlaag van frisse, koude lucht blies in zijn gezicht. Hij ademde diep in en voelde zich herboren.
En toen zag hij haar.
Beneden aan de trap stond een eenzame figuur. Zwart haar. Smaragdgroene ogen.
Oliver kon het niet geloven. Zijn hart maakte een sprongetje en ging hevig tekeer. Zijn hoofd begon te tollen terwijl hij wanhopig probeerde uit te vogelen hoe… waarom…
Zijn handpalmen werden klam. Zijn keel werd droog. Een rilling van opwinding liep over zijn ruggengraat.
Want degene die daar stond was een schoonheid.
Het was niemand anders dan Esther Valentini.
HOOFDSTUK ZES
“Esther?” bracht Oliver uit.
Hij pakte haar bij haar schouders en keek haar doordringend aan. Hij kon zijn ogen niet geloven.
“Oliver.” Er verscheen een glimlach op Esthers gezicht. Ze sloeg haar armen om hem heen. “Ik heb je gevonden.”
Haar stem was zo zoet als honing. Het klonk als muziek in zijn oren. Oliver hield haar dicht tegen zich aan. Het voelde fantastisch om zijn armen om haar heen te slaan. Hij had gedacht dat hij haar nooit meer zou zien.
Maar toen liet hij haar los, ineens ongerust. “Wat doe je hier?”
Esther wierp hem een ondeugende glimlach toe. “Er is een tijdmachine op school. Verborgen in de kapokboom. Ik zag dat er een kleine X in gekerfd was, en aangezien er een X staat op elke doorgang die alleen docenten mogen gebruiken, dacht ik dat er wel een doorgang moest zijn. Dus ik heb wat rondgesnuffeld, zag een paar leraren verdwijnen, en besefte dat er een tijdmachine in moest zitten. Strikt verboden voor leerlingen, natuurlijk.”
Oliver schudde zijn hoofd. Natuurlijk had de briljante, getalenteerde Esther Valentini een verborgen tijdmachine gevonden. Maar niemand zou zomaar tijdreizen zonder een goede reden te hebben, zeker niet naar een tijdlijn waarin diegene niet thuishoorde! Van wat Oliver op de School voor Zieners had geleerd, wist hij dat het doorbrengen van een aanzienlijke hoeveelheid tijd in de verkeerde tijdlijn een enorme belasting op het lichaam was. Ja, het had al vreemd gevoeld om naar zijn eigen tijdlijn terug te keren.
Om nog maar niet te spreken over het offer. Er was geen garantie dat hij ooit terug zou keren. Het had Olivers hart gebroken om de School voor Zieners te verlaten, en hij had het alleen gedaan om Armando’s leven te redden. Dus Esther moest een goede reden hebben gehad om hier te komen. Een zoektocht, misschien. Een missie. Misschien was de school weer in gevaar?
“Niet hoe,” zei Oliver. “Waarom?”
Tot zijn verrassing grijnsde Esther. “Je had me een tweede date beloofd.”
Oliver zweeg even en fronste. “Bedoel je dat je hier bent voor mij?”
Hij begreep het niet. Esther zou misschien wel nooit meer terug kunnen. Ze zou voorgoed in de verkeerde tijdlijn gevangen kunnen zitten. En ze had het voor hem gedaan?
Haar wangen kleurden roze. Ze haalde haar schouders op en werd ineens verlegen. “Ik dacht dat je wel wat hulp kon gebruiken.”
Hoewel hij het nog steeds niet begreep, was Oliver dankbaar voor het offer dat Esther had gebracht. Het was goed mogelijk dat ze voorgoed in de verkeerde tijdlijn zat en ze had het voor hem gedaan. Hij vroeg zich af of dat betekende dat ze van hem hield. Hij kon geen andere reden bedenken waarom iemand zoiets zou doen.
Hij voelde