Joost van den Vondel

De complete werken van Joost van Vondel. 4


Скачать книгу

in Van Lenneps Nalezing naslaan.

29

Voor bewonderenswaardige dingen.

30

afbeeldsel.

31

Voor gij die, gelijk steeds in 't Hoogd.

32

Thans liederen en gemoederen (zie reeds vroeger).

33

Thans liederen en gemoederen (zie reeds vroeger).

34

molensteen.

35

Voor ijver of liever naarstigheid, dat eigenlijk hetzelfde woord (neerst voor eernst) is.

36

in eens.

37

Van een nachtegaal gesproken, minder natuurlijk.

38

vrees (verg. 't Hoogd. fürchten).

39

tak om op te nestelen.

40

snel.

41

telkenmale verpoost, rust gij.

42

volop.

43

vallende (naar de eigenlijke beteekenis van 't woord).

44

te gader, zaam.

45

Thans niets.

46

Mozaïek werk (niet van Mozes, maar van 't Grieksche museion af te leiden).

47

verscheiden.

48

onderrichten.

49

Versta: Gods geheime stem.

50

Hij wien.

51

mededinger.

52

de rijksgebruiken.

53

u beradende, bedacht.

54

Minder gelukkig voor hof-gewelf.

55

Gallicisme voor doolhof (daar die op Creta, naar 't zeggen, door Dedalus was aangelegd).

56

noodlot.

57

Voor Meden- en Perzen-land; verg. boven, bladz. 46, aant. 283.

58

myter: het suikerbroodachtige hoofddeksel der Meden.

59

Voor Meden- en Perzen-land; verg. boven, bladz. 46, aant. 283.

60

voegt, dat men oudtijds ook vuegt en omgekeerd veugt spelde, gelijk dueght voor deugd, enz.

61

Israëls Richterstoel.

62

Hier voor nazitter (op den koningstroon Israëls).

63

Binnen, midden uit.

64

Anders oor-ringen.

65

Doen zij zich inbeelden.

66

Hier in goeden zin, schrander.

67

Rijmshalve voor onderdrukker.

68

doorbrenger.

69

levend water.

70

Voor beiden; zie boven bladz. 81, aant. 136.

71

het eerst van allen.

72

Zonder zijn leven te ontzien.

73

minzaam.

74

Anders lieftallig of eig. lieftalig.

75

Gallicisme (gelijk het ook thans nog dikwijls gemaakt wordt, als vertaling van ces) voor dier.

76

voor den dag haalt.

77

terugnemen.

78

fopt.

79

Voor argwanend.

80

Anders wees.

81

schraal, karig.

82

dringt, noopt.

83

koud: (nam. van bloed, en dus koelbloedig).

84

ondernemen.

85

als een ontembare held.

86

Zoo lees ik, voor 't onzinnige gewonnen.

87

plataan loof.

88

lichaams-oefening.

89

Rijmshalve voor ergens, hier of daar.

90

omgedraaide (verg. nog ons wiel en wieling).

91

schiet, vliegt over.

92

In zijn oorspronkelijke beteekenis, maar blijkbaar grootendeels rijmshalve en als stopwoord: daarna.

93

Medgezel, krijgsmakker.

94

merkt op, houdt in 't oog.

95

al te langdurige natheid.

96

versmachten.

97

Rijmshalve voor steelt (tenzij men levensdeelen leze, daar telen hier geen zin geeft).

98

van maan en zon.

99

Nam. de wereld.

100

Thans te bewonderen.

101

Gelijk steeds, voor lager.

102

verguldsel (verg. 't Fransche vermeil).

103

Voor schepterdrager; verg. met Van Lennep, vendrig en bliksemdrig.

104

Minder gelukkig, in verband met hooren, voor opzichters, beheerders.

105

deugt niet voor vorst (eig. is als vorst niet te dulden).

106

verbrokkelen.

107

bron.

108

Men ziet hoe onachtzaam Vondel steeds met het enkel- en meerv. van 't werkw., in verband met het steeds meer in onbruik rakende voorn.w. van den tweeden persoon omspringt. Gelijk hij hier steeds (zie bijv. boven scheid en weert in één versregel) meer- en enkelv. dooreen gebruikt, zoo plaatst hij hier het enkelv. van 't voorn.w. bij 't meerv. van 't werkw., en gebruikt 't eerste blijkbaar alleen om den rijm.

109

Men ziet hoe onachtzaam Vondel steeds met het enkel- en meerv. van 't werkw., in verband met het steeds meer in onbruik rakende voorn.w. van den tweeden persoon omspringt. Gelijk hij hier steeds (zie bijv. boven scheid en weert in één versregel) meer- en enkelv. dooreen gebruikt, zoo plaatst hij hier het enkelv. van 't voorn.w. bij 't meerv. van 't werkw., en gebruikt 't eerste blijkbaar alleen om den rijm.

110

verschiet.

111

Houdt, handhaaft ze.

112

Thans minder welluidend, en daarom verkeerdelijk daarnaar.

113

Thans liederen.

114

uit die vier.

115

Voor drilt.

116

Thans vat.

117

Gallicisme voor stoutmoedig.

118

Voor onderlegging of nederlaag.

119

Gallicisme voor beschilderd.

120

Thans kan.

121

Voor schitterend van robijnen.