een ander bij.
De klas begon te lachen. Oliver verschoof in zijn stoel. Hij wist precies hoe hij het ijsstokje kon laten vliegen. Het kwam allemaal neer op fysica.
Juffrouw Belfry slaagde erin om de klas weer te bedaren.
“Dit was precies het probleem waar de gebroeders Wright mee geconfronteerd werden toen ze het eerste vliegtuig probeerden te maken. Hoe ze de vlucht van een vogel na konden bootsen. Hoe ze dit” – ze draaide het stokje horizontaal – “konden veranderen in vleugels waarmee ze in de lucht konden blijven. Weet iemand hoe ze dat hebben gedaan?”
Haar blik ging onmiddellijk naar Oliver. Hij slikte. Hoe erg hij het ook vond om hardop te praten, eigenlijk wilde hij wanhopig graag aan juffrouw Belfry bewijzen hoe slim hij was.
“U moet opwaartse druk creëren,” zei hij zachtjes.
“Wat zei je?” zei juffrouw Belfry, hoewel Oliver wist dat ze hem prima had verstaan.
Voorzichtig sprak hij iets luider. “U moet opwaartse druk creëren.”
Hij had zijn zin nog niet afgemaakt of Oliver voelde zijn wangen al rood worden. Hij voelde de verandering in de klas, de spanning van de andere leerlingen. Die dertig paar ogen die hij had willen ontwijken? Oliver voelde ze praktisch in zijn rug branden.
“En wat is opwaartse druk?” vervolgde juffrouw Belfry.
Oliver bevochtigde zijn droge lippen en slikte zijn angst door. “Opwaartse druk is het tegenovergestelde van zwaartekracht. Zwaartekracht trekt objecten altijd naar het midden van de aarde. Opwaartse druk is de kracht die dit tegenwerkt.”
Achter zich hoorde hij Paul spottend fluisteren. “Opwaartse druk is de kracht die dit tegenwerkt.”
Er ging een golf van gelach door de klas. Oliver voelde zijn spieren zich defensief spannen.
Juffrouw Belfry had blijkbaar niets door.
“Hmm,” zei ze, alsof dit allemaal nieuw voor haar was. “Dat klinkt ingewikkeld. De zwaartekracht tegengaan? Is dat niet onmogelijk?”
Oliver schoof ongemakkelijk heen en weer in zijn stoel. Hij wilde echt niets meer zeggen, als dat gefluister maar ophield. Maar het was duidelijk dat niemand anders het antwoord wist en juffrouw Belfry keek hem aan met haar glinsterende, bemoedigende ogen.
“Helemaal niet,” antwoordde Oliver, die eindelijk toehapte. “Om opwaartse druk te creëren moet je alleen veranderen hoe snel de lucht om iets heen stroomt, wat kan door simpelweg de vorm van het object te veranderen. Dus met uw ijsstokje heeft u alleen een soort kam aan de bovenkant nodig. Dat betekent dat wanneer het stokje voorwaarts beweegt, de lucht die erboven en eronder door stroomt anders gevormde paden heeft. Aan de bovenkant is het pad gebogen, terwijl het onder de vleugel vlak en onverstoord is.”
Oliver was klaar en drukte onmiddellijk zijn lippen op elkaar. Hij had niet alleen haar vraag beantwoord, hij had een uitgebreide uitleg gegeven. Hij had zich laten meeslepen in zijn enthousiasme en nu zou hij er genadeloos om bespot worden. Hij zette zich schrap.
“Kun je dat voor ons tekenen?” vroeg juffrouw Belfry.
Ze wilde Oliver een krijtje geven. Hij staarde er met grote ogen naar. Praten was één ding, maar als een doelwit voor de klas staan was iets heel anders!
“Liever niet,” mompelde hij.
Toen zag hij het begrip in juffrouw Belfry’s ogen. Ze moest beseft hebben dat ze hem tot het randje van zijn persoonlijke grenzen had geduwd, eroverheen zelfs, en dat ze hem nu iets onmogelijks vroeg.
“Bij nader inzien,” zei ze, terwijl ze een stap naar achteren deed, “misschien wil iemand anders proberen om te tekenen wat Oliver net uitlegde?”
Samantha, een van de brutale leerlingen die dol was op aandacht, sprong op en griste het krijtje uit juffrouw Belfry’s hand. Samen liepen ze naar het bord en juffrouw Belfry hielp Samantha om een diagram te tekenen van wat Oliver beschreven had.
Maar zodra juffrouw Belfry met haar rug naar de klas stond, voelde Oliver iets tegen de achterkant van zijn hoofd. Hij draaide zich om en zag een propje papier bij zijn voeten liggen. Hij bukte zich en raapte het op. Maar hij wilde het niet openmaken, want hij wist dat het een wreed briefje was.
“Hé…” siste Paul. “Negeer me niet. Lees dat briefje!”
Gespannen streek Oliver de prop papier glad op zijn bureau. Geschreven in een afschuwelijk slecht handschrift stond er Weet je wat er nog meer kan vliegen?
Op dat moment voelde hij nog iets tegen zijn hoofd. Nog een propje. Die werd gevolgd nog een propje, toen nog één en nog één.
“HEE!” riep Oliver, die opsprong en zich kwaad omdraaide.
Ook juffrouw Belfry draaide zich om. Fronsend keek ze naar de klas.
“Wat is er aan de hand?” wilde ze weten.
“We proberen alleen dingen te vinden die kunnen vliegen,” zei Paul onschuldig. “Eentje moet Oliver per ongeluk geraakt hebben.”
Juffrouw Belfry keek sceptisch. “Oliver?” vroeg ze terwijl ze hem aankeek.
Oliver ging weer in zijn stoel zitten. “Het is waar,” mompelde hij.
Inmiddels had de onstuimige Samantha haar diagram klaar en kon juffrouw Belfry haar aandacht weer op de klas vestigen. Ze wees naar het bord, waarop nu een diagram van een vleugel was gerekend, niet recht maar gebogen zoals een zijwaarts uitgerekte druppel. Twee stippellijnen gaven de paden aan van de lucht die boven en onder de vleugel passeerde. De luchtstroom die over de gebogen vleugel heen ging zag er anders uit vergeleken met de luchtstroom die eronder door ging.
“Zoiets?” zei juffrouw Belfry. “Maar ik begrijp nog steeds niet hoe dat opwaartse druk produceert.”
Oliver wist maar al te goed dat juffrouw Belfry het wel wist, maar nu hij net met propjes papier was bekogeld wilde hij liever niets meer zeggen.
Toen realiseerde hij zich iets. Het maakte niet uit wat hij deed, het pesten zou toch niet ophouden. Hij kon daar zwijgend blijven zitten en gepest worden omdat hij niets deed, of hij kon zijn mond opentrekken en gepest worden vanwege zijn intelligentie. Toen besefte hij aan welke keuze hij de voorkeur gaf.
“Omdat als de lucht op die manier verschillende paden volgt, er een neerwaartse druk wordt gecreëerd,” legde hij uit. “En als we Isaac Newtons derde wet van beweging nemen – dat elke actie een gelijke of tegengestelde reactie produceert – kun je zien hoe de resulterende reactie op die druk, naar de neerwaartse druk, is dat de lucht die onder de vleugel doorgaat de opwaartse druk creëert.”
Hij deed zijn armen over elkaar en leunde achterover in zijn stoel.
Juffrouw Belfry keek triomfantelijk. “Dat is helemaal goed, Oliver.”
Ze wendde zich weer tot het bord en tekende pijlen. Oliver voelde een propje papier tegen zijn hoofd komen, maar deze keer reageerde hij niet eens. Het kon hem niet meer schelen wat zijn klasgenoten van hem vonden. Ze waren waarschijnlijk gewoon jaloers dat hij hersens had en coole dingen wist over Isaac Newtons wetten, terwijl zij alleen maar propjes papier naar anderen konden gooien.
Hij bleef met zijn armen over elkaar zitten, negeerde de propjes papier die tegen zijn hoofd aan gegooid werden en concentreerde zich op juffrouw Belfry’s tekening. Ze tekende een pijl die naar beneden wees. Daarnaast schreef ze neerwaartse druk. Naast de pijl die omhoog wees, schreef ze opwaartse druk.
“Hoe zit het dan met heteluchtballonnen?” vroeg een stem van achteruit de klas. “Die werken helemaal niet zo, maar ze vliegen wel.”
Oliver draaide zich om in zijn stoel om naar de eigenaar van de stem te zoeken. Het was een chagrijnig uitziend kind – donkere, borstelige wenkbrauwen, een kuiltje in zijn kin – die samen met Paul propjes had gegooid.
“Nou, daar gaat het om een compleet andere wet,” legde Oliver uit. “Dat werkt omdat hete lucht opstijgt. De gebroeders Montgolfier, die de luchtballon